Skip to main content

Wallen, Ir. Pieter van der

Hij werd geboren op 30 augustus 1900 in Brielle als zoon van Pieter Francois van der Wallen (1875-1938) en Maria Immita Louet Feisser (1873-1938). Pieter groeide op met twee zussen. Vader Van der Wallen was directeur van de Kalkfabriek op het Slagveld in Den Brielle die hij had opgericht in 1896. Aanvankelijk vonden er vijf mensen werk, maar in de loop der jaren werd het fabriekscomplex uitgebreid, met bijvoorbeeld in 1906 een zandsteenfabriek waar dertig mannen aan de slag konden. Zo vonden vele Briellenaren werk dicht bij huis.

Na het behalen van zijn HBS-diploma liet Pieter zich in september 1919 inschrijven als student aan de Elektronische Faculteit van de Technische Universiteit in Delft. In 1925 studeerde hij af en ging werken bij Philips in Eindhoven.

Op 29 april 1930 trouwde hij in Baarn met Wilhelmina Petronella Stork (1903-1958), een telg uit de fabrikantenfamilie Stork. In 1935 volgde hij zijn vader op als directeur van de NV Stoomschelpenzuigerij en Schelpkalkbranderij in Brielle.

Tijdens de mobilisatie (1939-1940), was hij reserve-kapitein bij de artillerie. Na de capitulatie wijdde hij zich weer aan zijn bedrijf in Brielle.

Pieter van der Wallen was in de eerste oorlogsjaren vaak te vinden in de duinen van Rockanje om wandelingen te maken in de mooie natuur. De flora en fauna van de duinen zijn indrukwekkend maar het staat te bezien of het werkelijk  de plantjes en beestje waren die hem het duingebied in lokten. Wat hij in elk geval vanuit zijn ooghoeken nauwlettend in de gaten hield, waren de versterkingen die de Duitsers bezig waren aan te leggen.

Dankzij die tochten en de kennis over de Duitse verdedigingswerken die hij opdeed, kon hij in later jaren verzetsmensen helpen te ontkomen naar Engeland, om van daaruit deel te nemen aan de strijd tegen de Nazi’s. Ook de Engelandvaarders Gerbrand en Gart IJspelder en Evert Groen wist hij te vertellen van welke plekken ze het best konden vertrekken. De overtocht hebben zij overigens niet overleefd.

Onderwijl raakte hij steeds meer betrokken bij verzetswerk. In de loop van 1944 moest het verzet in Nederland zich gaan omvormen tot één Ordedienst. Leden waren vooral oud-militairen uit het Nederlandse leger, die klaar wilden staan om direct na de bevrijding de orde te handhaven. Zo’n Ordedienst werd opgericht door Jan Boot, schoolhoofd in Zwartewaal, vlakbij Brielle. Maar toen na Dolle Dinsdag (5 september 1944) de zaak in een stroomversnelling raakte en de Binnenlandse Strijdkrachten werden opgericht, een organisatie waarin verzetsploegen, knokploegen en ordediensten werden samengebracht, haakte Boot af. Pieter van der Wallen werd districtscommandant Voorne-Putten. In zijn huis aan het Maarland-Noordzijde in Brielle werd menig zeer geheim overleg gevoerd over het samenstellen van bewakingstroepen en strijdgroepen.

Ook echtgenote Wilhelmina van der Wallen liet zich niet onbetuigd en leverde haar bijdrage aan het verzet. Zij was de perfecte gastvrouw bij het geheime overleg in haar huis. Zij beheerste het horen, zien en zwijgen en steunde haar man ook voor het overige door dik en dun.

Interne problemen werden de verzetsgroep fataal

Maar de verzetsorganisatie had ook te kampen met interne problemen. De politieman Wouter Verkerk, die op eigen initiatief verzetswerk was gaan doen, was nogal openhartig. In vredestijd meestal een prettige eigenschap, in die jaren uiterst gevaarlijk. Dat werd hem, maar ook de hele verzetsgroep, fataal, ook omdat hij een nogal vijandige verhouding had tot een collega-politieman. Deze collega was niet helemaal betrouwbaar en had er wel aardigheid in Verkerk de voet dwars te zetten.

Eind 1944 ging het mis, nadat drie Briellenaren en drie inwoners van Zwartewaal door de Duitsers waren gefusilleerd. Daardoor ontstond uiteraard commotie en er werd te veel gepraat, waardoor de bezetter aan de weet kwam wie de verzetslieden van Rockanje waren. In de nacht van 21 op 22 december werd Van der Wallen van zijn bed gelicht, ondervraagd door ‘Inselkommandant’ Schermuly, en gevangengezet in het politiebureau aan het Haagseveer in Rotterdam. Toen de nieuwe dag, 22 december, aanbrak, werd hij overgebracht naar het Oranjehotel, de Strafgevangenis in Scheveningen. Daar verbleef hij in cel 539 tot 18 februari 1945. 

Wat gebeurde er op zondag 18 februari 1945?

In de vroege ochtend gingen enkele celdeuren van het Oranjehotel open en tien mannen, onder wie Pieter van der Wallen, werd toegesnauwd dat ze moesten ‘mitkommen’.

De mannen werden een vrachtwagen ingeduwd, op weg naar Heinenoord. Ter hoogte van de Oud-Heinenoordseweg werden de tien de vrachtwagen uitgejaagd en geboeid op een rij gezet. Een van hen schreeuwde in doodsnood ‘Moeder’! Geweerschoten maakten een einde aan hun leven.

De terechtstelling was een vergelding voor de liquidatie, een dag eerder, van de NSB-burgemeester Marinus Adrianus Simonis van Nieuw-Beijerland op de plek waar de tien werden terechtgesteld, en waar nu het monument ‘Moeder’ staat.

De naam van ir. Pieter van der Wallen en zijn nagedachtenis leven voort:

* Monument ‘Moeder’ onder Heinenoord
* De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 – Hal van de Tweede Kamer
* De toegang tot de Zuidpoort in Brielle kreeg de naam: Pieter van der Wallendam

Bronnen

Laatst bijgewerkt: 28 december 2024