Skip to main content

Nonner, Cornelis Pieter

Hij werd geboren op 3 november 1919 in Rotterdam als zoon van Cornelis Anthonie Nonner (1895-1949) en Henrica Mathilda Johanna Maria Stokkermans (1898). Cor bleef enig kind.

Hij was elektricien van beroep en werkte, net als zijn vader, bij het Rotterdamse Elektriciteitsbedrijf. Waarschijnlijk was hij ook leraar op een Ambachtsschool. Hij was bovendien een begaafd tekenaar. Zijn tekeningen van de Dom van Utrecht getuigen daarvan. Op 4 december 1940 trouwde hij in Rotterdam met de 17-jarige Dirksje Weiss (1923-2005) en werden de ouders van twee kinderen: zoon René, geboren in 1941 en dochter Yolanda geboren in 1942 en Dirksje was in verwachting van hun derde kind. Het gezin woonde aan de Russischestraat 56a in de wijk Oud-Mathenesse.

Cor Nonner was betrokken bij het verzet, maar bij welke verzetsgroep hij zich had aangesloten en met wie hij samenwerkte of van wie hij opdrachten kreeg, is onbekend.

De Duitsers hielden Nonner in de gaten, er werd op hem gejaagd. Hij was al eerder gearresteerd, op 22 december 1943, maar op 25 december alweer vrijgelaten. De Duitsers bleven hem blijkbaar toch op de huid zitten, mogelijk om zijn gangen na te gaan, want in de tweede helft van 1944 zei hij al dat hij ‘even weg’ moest uit Rotterdam. Hij zei in Friesland een plekje te hebben gevonden, of hij daar is geweest, is niet duidelijk. In de laatste periode voor zijn arrestatie lagen de Duitsers zelfs op de daken tegenover zijn huis op de loer.

Wanneer Cor Nonner precies weer is opgepakt is niet bekend, maar uit stukken in het Stadsarchief Rotterdam valt op te maken dat hij op 18 januari 1945 is ingesloten te Overschie. Hij was van zijn bed gelicht en meegenomen. Het huis was door de Duitsers doorzocht en overhoop gehaald, maar in het keukenkastje hadden ze blijkbaar niet al te goed gekeken.

Nu zat Dirksje opgescheept met de wapens, die niet in huis konden blijven liggen. Op een koude winterdag verliet zij haar woning met de kinderwagen. Aan de onderkant waren in een bak wapens verstopt afkomstig uit haar keukenkastje en in de kinderwagen lagen haar twee kleine kinderen René en Yolanda. Ze had een lange en gevaarlijke wandeling voor de boeg naar de Marinierskazerne aan het Oostplein in Rotterdam, waar zij de wapens, die bedoeld waren voor het verzet, moest inleveren.

Intussen was Cor Nonner overgebracht naar het Haagseveer, met de restrictie ‘cellulair’. Dat betekende: weinig vrijheden. Kennelijk had hij, vanuit Duitse ogen gezien, flink wat op zijn kerfstok. Op 7 februari is hij weggehaald uit het Haagseveer en overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen. Dirksje bezocht, met de 4-jarige René, haar man in het Oranjehotel. René herinnert zich de lange gang van het Oranjehotel, zo vertelde hij in 2019.

Tijdens zijn gevangenschap heeft Cor vanuit het Oranjehotel een voor buitenstaanders nogal cryptisch briefje naar buiten weten te krijgen. Het luidde:

‘Geachte heer Hoek,

Ter opheldering van ons plotseling verdwijnen, delen wij u mede, dat wij met de brede massa in Wezep verzeild zijn geraakt. Aangezien we in generlei opzicht bemerkten dat er iets voor onze bevrijding was gedaan, doen wij alsnog een beroep op U. Eerstdaags zullen we weer van hier worden weggevoerd, en dan zal de kans om weg te komen gering worden. Ik hoop op een spoedige verlossing…’

Het zal mogelijk bedoeld geweest zijn als een poging de heer Hoek, die vast niet zo heette, te waarschuwen.

Wat gebeurde er op zondag 18 februari 1945?

In de vroege ochtend gingen enkele celdeuren van het Oranjehotel open en tien mannen, onder wie Cornelis Pieter Nonner, werd toegesnauwd dat ze moesten ‘mitkommen’.

De mannen werden een vrachtwagen ingeduwd, op weg naar Heinenoord. Ter hoogte van de Oud-Heinenoordseweg, werden de tien de vrachtwagen uitgejaagd en geboeid op een rij gezet. Een van hen schreeuwde in doodsnood ‘Moeder’! Geweerschoten maakten een einde aan hun leven.

De terechtstelling was een vergelding voor de liquidatie, een dag eerder, van de NSB-burgemeester Marinus Adrianus Simonis van Nieuw-Beijerland op de plek waar de tien werden terechtgesteld, en waar nu het monument ‘Moeder’ staat.

Cornelis Pieter Nonner, 25 jaar oud, werd begraven in een gezamenlijk graf op de Algemene Begraafplaats te Heinenoord en op 14 september 1945 werd hij herbegraven op de Algemene Begraafplaats Crooswijk (katholieke afdeling) te Rotterdam. Daarna is hij bij zijn vader gelegd en op 18 juli 2002 werd zijn stoffelijk overschot bijgezet op het Nationaal Ereveld te Loenen.

Hoe verging het zijn gezin?

Op 1 oktober 1945 werd dochtertje Cornelia Pieternella geboren, haar vader heeft zij nooit gekend. Zoon René werd door opa en oma Nonner grootgebracht, tot in 1949 zijn opa overleed. Zijn moeder wilde dat hij terugkeerde naar haar, na een gerechtelijke strijd ging hij weer naar zijn moeder. Zij was hertrouwd met een weduwnaar met kinderen en haar kinderen René, Yolanda en Corrie groeiden verder op in dit samengestelde gezin.

De naam van Cornelis Pieter Nonner en zijn nagedachtenis leven voort:

  • Monument ‘Moeder’ onder Heinenoord
  • De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 Hal van de Tweede Kamer
  • Plaquette in het Stadhuis Rotterdam, ter herinnering aan de Rotterdamse slachtoffers 1940-1945
  • In Heinenoord kwam er in 2024 een C.P. Nonnerstraat, ter herinnering aan zijn terechtstelling op 18 februari 1945

Bronnen

laatst bijgewerkt: 6 januari 2025