
Kooij, Teunis
Hij werd geboren op 29 april 1925 in Amsterdam als zoon van Willem Kooij (1903) en Sophia Catharina Elisabeth Wieman (1904). Zijn ouders trouwden op 11 december 1924 in Amsterdam en Teunis bleef enig kind.
Zijn vader was garagehouder en chauffeur, zijn moeder huisvrouw en naaister. Zijn vroege kinderjaren moeten verwarrend zijn geweest. Zijn ouders gingen in 1929 uit elkaar. Teunis’ moeder hertrouwde in 1938 en gedurende de oorlog woonde Ton, zoals zijn roepnaam luidde, bij zijn moeder en haar tweede echtgenoot, Willem de Swart, aan de Topaasstraat in de Amsterdamse Diamantbuurt.
Vader Kooij hertrouwde in 1941 met een zus van zijn eerste vrouw.
Teunis Kooij woonde in de Diamantbuurt in een huizenblok waar ook veel Joden woonden. Veel van zijn naaste buren werden vermoord in kampen als Sobibor en Auschwitz. Hij zal hebben gezien hoe zijn buurtgenoten, ook jongelui van zijn leeftijd, werden weggevoerd, wat een diepe indruk op hem moet hebben gemaakt.
Voordat hij zich in 1943 liet inschrijven als leerling van de Kweekschool voor de Zeevaart in Amsterdam was Ton schippersknecht. Blijkbaar had hij meer ambitie en zag de 18-jarige die hij toen was een avontuurlijke toekomst in het verschiet: de zeeën bevaren, vreemde landen zien. Geld had zijn familie niet, maar een zekere heer Rhee was zo vriendelijk de opleidingskosten voor zijn rekening te nemen. De leerlingen woonden in een internaat van de school. Het duurde niet lang. Net als zijn klasgenoot en vriend Carel Filipson kon hij maar één jaar de lessen volgen. Daarna moest de school haar deuren sluiten, vanwege distributieproblemen en voedselschaarste. De Kweekschool leidde voornamelijk op voor de wat lagere rangen. Tot 1934 was er nog wel een opleiding tot derde stuurman, die later werd verplaatst naar de Zeevaartschool van het Zeemanshuis. Van 1934 tot 1941 bood de school ook een opleiding tot verkeersvlieger aan.
Ondernemende jonge mannen, die spanning en obstakels niet schuwden
Het beeld dat uit de schaarse gegevens die over Ton en zijn vriend Carel Filipson bekend zijn oprijst, is dat van twee ondernemende jonge mannen, die spanning en obstakels niet schuwden. Het verlangen om te gaan varen, pogingen om per fiets het bevrijde zuiden te bereiken, plannen om zich bij de geallieerden te voegen, het duidt niet op een hang naar een rustig bestaan. Dat een fietstocht door een bezet land op weg naar bevrijd gebied grote gevaren inhield, zullen zij wel hebben beseft.
Dat zij zouden sterven voor een liquidatie door onbekenden op een onbekende NSB’er in een onbekend dorp, hoe hadden ze dat ooit in de verste verte kunnen incalculeren? Maar onderweg ging het mis. Ton en zijn vriend Carel Filipson werden gearresteerd en vastgezet in het Oranjehotel in Scheveningen. En kwamen zo op de lijst van tien ‘Todeskandidaten’ voor de wraakneming in Heinenoord.
Wat gebeurde er op zondag 18 februari 1945?
In de vroege ochtend gingen enkele celdeuren van het Oranjehotel open en tien mannen, onder wie Carel August Filipson, werd toegesnauwd dat ze moesten ‘mitkommen’.
De mannen werden een vrachtwagen ingeduwd, op weg naar Heinenoord. Ter hoogte van de Oud-Heinenoordseweg, werden de tien de vrachtwagen uitgejaagd en geboeid op een rij gezet. Een van de tien riep vlak voor hij stierf: ’Moeder’. Geweerschoten maakten een einde aan hun leven.
De terechtstelling was een vergelding voor de liquidatie, een dag eerder, van de NSB-burgemeester Marinus Adrianus Simonis van Nieuw-Beijerland op de plek waar de tien werden terechtgesteld, en waar nu het monument ‘Moeder’ staat.
Een van de tien riep vlak voor hij stierf: ’Moeder’. Het ligt misschien voor de hand aan te nemen dat het wel één van de twee jongsten waren. Maar ook Etienne de Bouter en Cornelis Nonner waren nog jong. En wie zou durven beweren dat een dertiger, veertiger of vijftiger niet zo’n kreet zou kunnen slaken? We zullen het nooit weten. Dat het gebeurde, weten we van de vermoedelijk enige ooggetuige van de fusillade op zondag 18 februari bij Heinenoord. Dat was Wim van der Linden uit Heinenoord. Hij fietste op die vroege ochtend over wat toen nog de Rijksweg Blaaksedijk-Krooswijk heette, zo schrijft Simon Brand in zijn boek ‘Het verzet in de Hoeksche Waard’. Hij was die ochtend vroeg aan het werk geweest in kassen en was op weg naar huis. Onderweg werd hij ingehaald door een vrachtauto, die een eind verderop langs de kant van de weg stopte. Van der Linden zag een aantal Duitsers uitstappen en even later werden tien mannen uit de wagen gehaald en langs de kant van de weg neergezet. Van der Linden kwam iets dichterbij, al zal hij een veilige afstand hebben behouden, want het was niet ondenkbaar dat een ‘pottenkijker’ de elfde dode was geworden. Daar kwam nog bij, dat Van der Linden deel uitmaakte van het Heinenoordse verzet. Maar hij was dichtbij genoeg, wellicht enigszins verscholen, om de schoten te horen knallen, de tien mannen dood te zien neervallen en de doodskreet te horen, die nu op het monument staat dat is opgericht op de plek van de moordpartij.
Voor altijd broederlijk naast elkaar
Alle mannen werden in de avond tijdelijk begraven in een gemeenschappelijk graf. De meesten werden naderhand in hun eigen woon- of geboorteplaatsen herbegraven. Maar Carel en Ton, de twee grote onbekenden, bleven daar liggen, ook nog lang nadat wachtmeester Ferdinand Pels van de Rijkspolitie in Heinenoord erin slaagde hen in november 1953 te identificeren. Later is in overleg met nabestaanden en de Oorlogsgravenstichting besloten hen over te brengen naar het Nationaal Ereveld in Loenen. Daar werden zij in 1981 begraven, voor altijd broederlijk naast elkaar.
De Kweekschool voor de Zeevaart had steeds aangenomen dat Teunis Kooij en Carel Filipson behoorden tot de 142 oud-kwekelingen die waren gevallen voor het vaderland, maar had geen idee over de toedracht. Ter nagedachtenis werd op 14 mei 1949 op de binnenplaats van de school een monument opgericht. Ook de namen van Carel August Filipson en Teunis Kooij werden erop aangebracht. Na de sluiting van de school in 2000 werd het monument verplaatst naar het Marineterrein naast het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.
De naam van Teunis Kooij en zijn nagedachtenis leven voort:
- Monument ‘Moeder’ onder Heinenoord
- De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 Hal van de Tweede Kamer
- Monument voor leerlingen van de Kweekschool voor de Zeevaart, Marineterrein naast het Scheepvaartmuseum in Amsterdam
Bronnen
- Brand, Simon M., Het verzet in de Hoeksche Waard (Strijen 1976)
- Brand, Simon M., Het verzet in de Hoeksche Waard II (Strijen 1995)
- Dekker, Loek e.a., Oorlog in de Hoeksche Waard 1940-1945 (Heinenoord 2015)
- Museum Hoeksche Waard, De tien van ‘Moeder’ (MHW 004-2021)
- https://wo2-hoekschewaard.nl/?s=de+tien+van+moeder
- https://wo2-hoekschewaard.nl/monumenten/1946-het-monument-moeder-te-heinenoord/
- https://digitaalmonument.oranjehotel.org/nl/person/1715683061/teunis-kooij/
- https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/82841/teunis-kooij
laatst bijgewerkt: 6 januari 2025