Skip to main content

Coevorden, Rebekka van

Zij werd geboren op 7 augustus 1883 te Strijen als dochter van Jozef van Coevorden (1848-1913) en Roosje Kleinkramer (1850-1926). Rebekka (Berta) was het zevende kind in een acht kinderen tellend gezin. Berta en haar broer Ruben bleven in Strijen wonen. De zussen Sientje, Martha en Elizabeth vertrokken naar Amsterdam en de broers Alexander, Simon en Philippus naar resp. Middelburg, Den Haag en Haarlem.

Berta woonde bij haar broer Ruben en zijn gezin, eerst aan de Kerkstraat 62 en daarna aan de Achterstraat nr. 10 in Strijen.

10 mei 1940

De oorlog brak uit en ook Berta ging een onzekere toekomst tegemoet. Haar broer en schoonzus hadden een ‘Sperre’, een document dat tijdelijke vrijstelling van deportatie verschafte, maar dat gold niet voor Berta.

Broer Ruben en zijn vrouw Sophia besloten onder te duiken en zouden Berta meenemen. Sigarenwinkelier J. de Ruiter werd ingeschakeld en zo konden ze in december 1942 in het geheim onderduiken bij Piet en Aagje Bouwman op het gemaal ‘Overwater’ dat buiten het dorp aan de Waleweg lag. Ze waren niet de eerste onderduikers. Een aantal weken eerder hadden Joseph Wolf en Sientje Bobbe uit Den Haag al een onderduikplek gevonden bij de ‘Bouwmannen’. Op de zolder van het gemaal, boven de machines, vonden ze een slaapplek en overdag konden ze beneden tussen de machines en soms ook in de woonkamer of keuken hun benen strekken en hun zinnen verzetten. Ook Berta hielp mee met kleine huishoudelijke activiteiten.

Arrestatie

Vele maanden ging het goed, tot op maandag 21 juni 1943. Twee SD-agenten liepen het erf op en vroegen naar Joseph Wolf en Sientje Bobbe, de twee Haagse onderduikers. Hun komst was niet voor niets, want naast de Haagse Joden konden ze ook Berta, haar broer Ruben en schoonzus Sophia nemen. Ook Piet Bouwman werd gearresteerd en zo gingen ze met de tram naar de Blaaksedijk. Daar stapten ze over op de tram naar de Rosestraat in Rotterdam en vervolgens ging het naar het politiebureau in Leiden. Piet Bouwman werd overgebracht naar het Oranjehotel in Scheveningen en de vijf Joden werden vervolgens op transport gezet om via Amsterdam in Westerbork te belanden. Zij werden opgevangen in Barak 97, een slaapbarak die oorspronkelijk bij het schooltje behoorde maar nu tijdelijk was ingericht om de grote stroom van mensen te herbergen.

Op 29 juni 1943 vertrok de trein naar Sobibor, aan boord waren Rebekka van Coevorden, haar broer Ruben, schoonzus Sophia, Joseph Wolf en Sientje Bobbe. Direct na aankomst op 2 juli 1943 werden ze vergast. Rebekka van Coevorden mocht 59 jaar oud worden en een massagraf werd haar deel.

Hoe verging het de broers en zussen van Rebekka en Ruben van Coevorden?

  • Zus Sientje van Coevorden was al in 1929 overleden, maar haar dochter Ella en haar zoontje Joseph Jakob werden op 5 november 1942 vergast in Auschwitz.
  • Broer Alexander, zijn vrouw Maria van Leeuwen en hun kinderen Roosje, Sara en Aaron werden ook op 5 november 1942 vergast in Auschwitz.
  • Zus Martha en haar man Jakob Chalem werden op 1 oktober 1942 vergast in Auschwitz.
  • Philippus en zijn vrouw Sientje van Wezel werden op 6 september 1944 vergast in de omgeving van Auschwitz. Hun zoon Josephus Arthur stierf op 28 april 1945 te Pölling über Neumarkt.
  • Zus Elizabeth werd op 22 mei 1944 vergast in Auschwitz, haar man Simon Corper liet het leven in Gross Rosen op 2 februari 1945. De zonen Joseph en Wolf werden op 31 oktober 1944 vergast in Auschwitz.

Zo werd een van oorsprong Strijens gezin bijna geheel weggevaagd.

Vergeten is Rebekka van Coevorden niet, haar naam en gedachtenis leven voort:

  • Joods monument 1940-1945 ‘Nooit weer’, Strijen 
  • Voor het pand Kerkstraat 62 ligt een Stolperstein met haar naam
  • Nationaal Holocaust Namenmonument, Amsterdam

Bronnen

laatst bijgewerkt: 9 januari 2025