Skip to main content

Kamp Vught

In de loop van 1942 werd begonnen met de bouw van Konzentrationslager Herzogenbusch zoals de officiële naam luidt, bekend onder de Nederlandse naam kamp Vught.

Dit kamp stond onder het bevel van het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt (SS-WVHA)van het hoofdbureau van de Schutzstaffel (SS) in Berlijn. Dit in tegenstelling tot de kampen in Amersfoort en Westerbork, die werden bestuurd door de Sicherheitsdienst (SD).

Kamp Vught werd opgericht omdat de capaciteit van Amersfoort en Westerbork niet meer toereikend was. Vught moest dienen als een Schutzhaftlager, een strafkamp vor diverse groepen ‘staatsgevaarlijke’ gevangenen, zoals politieke tegenstanders en verzetsstrijders,zwervers, Sinti en /Roma. Ook mensen die Joden hadden helpen onderduiken, verspreiders van illegale geschriften en onttrekkers aan de Arbeitseinsatz zaten hier voor kortere of langere tijd gevangen. Het kamp was opgezet als modelkamp, het leven was er weliswaar geen pretje en de gevangenen leidden er een ellendig bestaan, maar de overlevingskansen waren er relatief gezien groot. Bij binnenkomst werd de persoonlijke identiteit vervangen door een nummer en iedereen droeg hetzelfde streepjespak. De kampbewaking werd bijgestaan door Kapos, gevangenen die de medegevangenen moesten bewaken om  hun ‘orde en tucht’ bij te brengen. Het waren soms Duitse politieke gevangenen, maar hoofdzakelijk Duitse misdadigers. Deze Kapos traden hard op tegen gevangenen.

Ingebruikneming

De eerste gevangenen kwamen op 13 januari 1943 in Vught aan: een groep van 250 uitgehongerde en afgebeulde gevangenen die overgeplaatst waren vanuit Kamp Amersfoort. Toen zij arriveerden was het kamp nog niet voltooid, ze moesten onder erbarmelijke omstandigheden het kamp zelf afbouwen met in totaal 29 barakken. De bouw van het barakkencomplex werd gefinancierd met geroofd Joods kapitaal.

De gevangenen liepen onder strenge bewaking van de SS van station Vught naar het kamp. Bij vrijlating of deportatie moeten ze deze route ook weer in omgekeerde richting te voet afleggen. Pas eind 1943 werd er een aftakking van het (goederen)spoor naar het kamp aangelegd.

Het kamp werd omheind met prikkeldraad en om de 100 meter stond een wachttoren, bemand door bewakers met mitrailleurs en schijnwerpers. De omgeving van het kamp werd tot streng verboden terrein verklaard door de borden: Het zich bevinden in de omgeving van het kamp en fotograferen is streng verboden. Er wordt zonder waarschuwing met scherp geschoten.

Aan het einde van 1943 werden in kamp Vught een crematorium met twee ovens en een gevangenis, de Bunker, in gebruik genomen.

Dwangarbeid

Gevangenen in kamp Vught moesten net als in andere concentratiekampen dwangarbeid verrichten. Kampgevangenen werden ingezet om de oorlogsproductie op peil te houden. Zo werkten er gevangenen voor bedrijven als Philips en Continental en werden ze ingezet in zogenaamde Arbeitskommandos, werkploegen die binnen en buiten het kamp arbeid verrichten. 

Het Philips-Kommando

Het streven bij Philips-Kommando was om zoveel mogelijk gevangenen onderdak te verlenen en te vrijwaren of het uitstellen van deportatie naar Duitsland of Polen.

Directeur Frits Philips had als voorwaarde gesteld dat Philips de leiding zou hebben over de werkplaats en de SS zich niet te veel zou inmengen.

De arbeidsomstandigheden waren minder zwaar in vergelijking met andere Arbeitskommandos. Het ging een tijdlang goed tot eind mei 1944. Het was de kampleiding opgevallen dat er sabotage werd gepleegd, verschillende producten waren zo geproduceerd dat ze het snel zouden begeven. De laatste overgebleven Joodse werkers van het Philips-Kommando werden op 2 juni 1944 naar Auschwitz gedeporteerd.

Aussenkommando Moerdijk

Joden en politiek gevangenen werden in Moerdijk ingezet bij het graven van tankvallen. Ze verbleven er in scheepsbarakken, die in de haven lagen. Ook voor het Aussenkommando Roosendaal moesten er tankgrachten gegraven worden. Het was hard werken en de gevangenen kregen weinig te eten. Dit werk was fysiek zwaarder dat het werken voor het Philips Kommando

Kamp Vught had een ondergeschikte rol in het plan van de nazi’s om de Europese Joden te vernietigen. Er vonden geen directe deportaties naar vernietigingskampen plaats, dat ging vrijwel altijd via kamp Westerbork. Bijzondere transporten waren wel de beruchte kindertransporten op 6 en 7 juni 1943 via Westerbork naar Sobibor

Op 5 september 1944, Dolle Dinsdag, vond een groot vrouwentransport van ca. 750 vrouwen naar Ravensbrück plaats. 

Op 26 oktober 1944 werd kamp Vught bevrijd door de geallieerden. Zij troffen een leeg kamp aan. De Canadezen namen het terrein in gebruik en het kamp werd een tijdelijk onderkomen voor geëvacueerde Duitsers uit het grensgebied.

In het hoofdgebouw op het vroegere kampterrein is nu het museum Nationaal Monument Kamp Vught gevestigd, met daarin tentoonstellingen, een nagebouwde barak, een aantal nagebouwde wachttorens en het voormalig crematorium.

Bronnen

 

laatst bijgewerkt: 4 april 2025