
Warning, Jacob
Hij werd geboren op 9 februari 1919 in Zuidland als zoon van Willem Warning (1884-1960) en Maaike Vlielander (1885-1924). Willem en Maaike trouwden op 24 mei 1911 te Zuidland en kregen twee dochters en vier zoons: Jans, Toos, Cor, Willem, Jacob en Izaak. De moeder van Jaap, zo werd hij genoemd, overleed toen hij vijf jaar oud was. Vader Warning stond er alleen voor met vijf jonge kinderen.
Met het pistool op de borst
Vader Warning was een boer in Zuidland en hield zich bezig met veeteelt en akkerbouw. Ook had hij een loonsproeibedrijf. Zijn broer Cor was timmerman, die ook zelf boomstammen zaagde met een speciale zaaginstallatie. Jaap en zijn broers zorgden voor het transport van de bomen, met behulp van hun paarden. In het voorjaar van 1944 moest de familie Warning vanwege de afgekondigde inundatie de woning aan Huis en Hof te Zuidland verlaten. De familie kwam terecht aan Het Hoofd en kon van daaruit het boerenbedrijf voortzetten. Jaap, zijn broers Cor en Ies en zus Jans namen de werkzaamheden van vader Warning over toen hij dit niet meer kon. Er was altijd veel te doen op het drukke boerenbedrijf en hulp werd ook geboden door de ongetrouwde oom, Jan Warning.
Jaap stond in Zuidland niet alleen bekend als fervent schaatser, maar ook als bespeler van een accordeon. Deze hobby oefende hij uit vanaf 1940 en niet zelden konden dorpsgenoten horen hoe hij de lessen van Joop de Vries uit Hellevoetsluis in praktijk bracht. Naast muziek maken werd Jaap in de oorlog regelmatig door de Duitse Wehrmacht gedwongen met paard en wagen voor vervoer te zorgen. Zo ook op 18 december 1944, een week voor Kerstmis. Eerst werd Jaap verzocht voor twaalf uur naar Brielle te rijden. Hij had toegestemd als hij de rest van de dag dan maar niet hoefde te rijden. Omstreeks twaalf uur was hij terug uit Brielle en kreeg hij te horen dat hij ’s avonds, ondanks de gedane belofte, weer een ritje moest maken, deze keer naar Nieuw-Beijerland. Hij moest invallen voor iemand wiens paard ziek was. Aanvankelijk weigerde Jaap, maar met het pistool op de borst kon hij weinig anders doen dan instemmen.
Om vijf uur die middag vertrok hij in het gezelschap van Jan Wolters, een dorpsgenoot van een jaar of veertien, die hij voor de gezelligheid had meegenomen. Bij het Nieuw-Beijerlandse veer moesten zij overvaren met de pont met een zwaar beladen wagen achter hun paarden. Daar aangekomen bleek dat er nog een wagen door de Duitsers was gevorderd. Ook moest een groep Armeniërs de overtocht maken. Zij maakten deel uit van het 812e bataljon, bestaande uit krijgsgevangenen van het Duitse leger. Veerknecht Jan Hoogstad liet met luide stem horen dat de beoogde lading te zwaar was om in één keer over te varen. Onder dwang kon hij niets anders doen dan toegeven, maar hij wist dat de basisregels voor een veilige overtocht werden geschonden. De pont werd veel te vol geladen en de lading werd onjuist opgesteld. Vanwege de sterke stroming in het Spui en vanwege het feit, dat de trekkabel langs één kant door de geleiders liep, had de pont altijd de neiging schuin te hangen zodra deze halverwege de overtocht was. De kabel kwam dan strak te staan en met handkracht moest de pont naar de overzijde worden getrokken, schuin tegen de stroom in. Wat Hoogstad had gevreesd gebeurde. Het scheef hangen, dat normaal gesproken werd gecompenseerd door te laden aan de kant waar niet aan de kabel werd getrokken, werd erger hoe meer ze de Nieuw-Beijerlandse kant naderden. Dat kwam door de hoge positie van de middelste kabelgeleider ten opzichte van het laag gelegen vaste punt aan de meerpaal. Dat, in combinatie met de sterke stroom tegen de onderzijde van de pont en de extra instabiliteit vanwege een zware lading op de wagens, veroorzaakte een levensgevaarlijke situatie.
De paarden werden hierdoor angstig en steigerden. Vervolgens drongen ze zich naar één kant met hun zwaar beladen wagens. De pont begon nog meer water te maken en duidelijk was dat deze zou omslaan. Enkele soldaten sprongen er af en zwommen naar de nog maar enkele meters van hen verwijderde wal toe. Jaap Warning raadde Jan Wolters ook aan eraf te springen, hetgeen deze deed, waardoor hij behouden aan de kant kwam. Jaap zou hetzelfde doen, maar wilde eerst nog de paarden van zijn vader, die hem lief waren, losmaken. Dat lukte hem, maar waarschijnlijk is hij bij de sprong vanaf de omslaande pont met zijn pols in enkele touwen verward geraakt en jammerlijk verdronken. Door het omslaan van de pont verdronk ook Jan Hoogstad, net als alle paarden en vermoedelijk vier Armeniërs.
De verslagenheid over dit tragische ongeval was bij de familie en in het gehele dorp Zuidland groot, temeer daar Jaap om zijn hulpvaardigheid en vrolijke aard zeer bemind was. Pas maanden later werd zijn lichaam aangetroffen, verstrikt in het prikkeldraad, nabij het café bij de suikerfabriek te Oud-Beijerland. Na de identificatie door zijn broer Ies werd Jacob Warning, 25 jaar oud, op de Algemene Begraafplaats te Nieuw-Beijerland begraven op 13 april 1945.
De naam van Jacob Warning en zijn nagedachtenis leven voort:
- Monument herdenking burgerslachtoffers Korendijk te Piershil
Dit levensverhaal en bijbehorende afbeeldingen is een weergave van een eerder verschenen artikel op https://wo2-hoekschewaard.nl/nieuw-beijerland/1799/
Laatst bijgewerkt 23 januari 2025