Skip to main content

Sognnæs, Helge Sigurdsen

Helge werd geboren op 27 september 1920 te Bergen, kommune Hordaland fylke, Noorwegen. 

Over zijn kind- en jeugdjaren is weinig bekend. Hij volgde een middelbare schoolopleiding, gevolgd door een beroepsopleiding. Tussen 8 april en begin juni 1940 nam hij deel aan de gevechten bij Voss tijdens de Duitse invasie van Noorwegen.

Op 6 juni van dat jaar vertrok Helge naar Engeland om zich daar aan te sluiten bij het Noorse militaire commando. Hij werd uitgezonden naar Camp Little Norway in Canada, officieel Flyvåpnenets Treningsleir (FTL, ‘Air Force Training Camp’) waar hij werd opgeleid tot vlieger. Hier kreeg hij zijn dienstnummer toegewezen, N106. Dit opleidingskamp was gelegen in het zuiden van Ontario, Canada. Helge maakte deel uit van de eerste lichting die zijn opleiding kreeg in Toronto, de hoofdstad van Ontario. 

Nadat hij zijn ‘wings’ had behaald in de zomer van 1941 werd hij bevorderd tot de rang van luitenant.  Daarop werd hij geplaatst bij het in juli 1941 als eerste opgerichte squadron binnen de RAF dat voornamelijk bestond uit Noorse militairen, het No. 331 RNoAF (Royal Norwegian Air Force) Squadron. 

Dit squadron was bij oprichting aanvankelijk uitgerust met Hawker Hurricane’s waarmee Helge vanaf RAF Skeabrae defensieve luchtpatrouilles vloog boven het noorden van Schotland. Deze jachtvliegtuigen werden na circa twee maanden vervangen door Supermarine Spitfires waarmee verder werd gepatrouilleerd boven Schotland. 

In mei 1942 werd het squadron met Helge overgeplaatst naar het zuiden waar het squadron werd gestationeerd op RAF North Weald, ten noorden van Londen, gelegen in het Engelse graafschap Essex. Ondertussen werden de Spitfires geüpgraded van het type Mk. Vb, Mk. Vc naar de Mk. IX met een krachtiger motor als antwoord op de komst van de Focke-Wulf Fw.190. 

Op 6 mei 1942 voerde het No. 331 RNoAF squadron vanaf hier haar eerste offensieve jachtvlucht uit boven Frankrijk, vaak samen met het tweede Noorse squadron binnen de RAF, No.332 RNoAF. 

In juni 1942 beschadigde Helge een Duits jachtvliegtuig; type en onderdeel zijn onbekend gebleven. 

Op woensdag 19 augustus 1942, in de vroege ochtend, bestormden meer dan 6000 geallieerde soldaten, de meeste Canadezen, de stranden van de Atlantische kustplaats Dieppe, in het door Duitsland bezette gedeelte van Frankrijk. 

Diezelfde ochtend steeg de Noorse piloot Luitenant Helge Sognnæs op in een Spitfire Mk. IX met serienummer AR293 van RAF North Weald. Zijn missie was het beschermen van vaartuigen die deelnamen aan de aanval op Dieppe. 

Omstreeks 12.05 uur raakte Helge ten noorden van Dieppe in gevecht met twee Duitse bommenwerpers. Toen hij één van de twee bommenwerpers recht van achteren naderde, gaf hij vanaf 200 meter afstand een vuurstoot van vijf seconden af met zowel de machinegeweren als het boordkanon. Helge trok zijn Spitfire daarna op zodat hij zijn treffers in de Duitse bommenwerper kon zien. 

Nadat Helge nogmaals een aanval had ingezet, vloog één van de motoren  van de Duitse bommenwerper in brand en stortte vervolgens in zee. Dit was zijn eerste bevestigde ‘kill’ van een vijandelijk toestel voor Helge. 

Hij schoot daarna meer Duitse toestellen neer en werd al gauw één van de Azen van zijn squadron. 

Om de eretitel ‘Aas’ te verkrijgen, moest een piloot 5 tegenstanders neerhalen. Helge’s score was uiteindelijk zes bevestigde ‘kills’, waarbij één werd gedeeld met een collega jachtvlieger.

Op de avond van 2 mei 1943 was hij in gevecht met een Focke Wulf Fw-190 boven Walcheren. 

De Duitser viel een van de andere vliegtuigen in Helge’s formatie aan en zag de Noorse Spitfire van Helge te laat. De  Fw-190 dook weg maar werd door Helge achtervolgd. Van een afstand van 300 à 400 meter vuurde Helge enkele vuurstoten af met zijn machinegeweer. Helge zag hoe hij de Fw-190 in de romp raakte waardoor deze rondtolde en na enkele seconden in het water stortte. 

Dit was zijn vijfde overwinning. 

De laatste vlucht, crash op 22 juni 1943 ter hoogte van het buurtschap Nieuwendijk bij Zuid-Beijerland

Op 22 juni 1943 in de vroege ochtend werd het  No. 331 RNoAF squadron tijdelijk overgeplaatst naar RAF Martlesham, gelegen ten oosten van Ipswich in het Engelse graafschap Suffolk, nabij het Kanaal. 

Omstreeks 07:42 uur steeg Helge vanaf deze vooruitgeschoven vliegbasis in de Spitfire Mk. IX, voorzien van het serienummer AB457 op om de twaalf B-25 Mitchell bommenwerpers te beschermen die een afleidingsaanval op de scheepswerf Wilton bij Schiedam zouden uitvoeren.  De formatie stond onder leiding van Majoor Rolf Arne Berg en vloog in diverse secties. Helge vloog in de sectie van zijn oude klasgenoot van de vliegopleiding, Sven Heglund (die de oorlog zou beëindigen als Top-Aas met 16 neergeschoten tegenstanders.) Van deze vlucht zou hij niet meer terugkomen.

De piloten van de Noorse formatie, waaronder Helge, weerden verscheidene aanvallen op de formatie bommenwerpers af, waardoor de afleidingsaanval op de scheepswerf Wilton in Schiedam volgens plan verliep en grote schade werd aangericht. Echter bleven de Fw-190’s van II./JG1 aanvallen. 

Voordat Sven Heglund zijn oude klasgenoot Helge kon waarschuwen, werd de Spitfire AB457 van Helge vol geraakt door granaten van de Fw-190 van Feldwebel (sergeant) Reinhard Flecks. 

Hierdoor brak de staart van de Spitfire AB457 af. Sven Heglund, die niet tijdig kon ingrijpen, voelde zich daardoor schuldig en hulpeloos.

Bij het buurtschap Nieuwendijk onder Zuid-Beijerland was een groepje Nederlandse boeren bezig een hek te plaatsen toen zij plots in de lucht hoorden schieten. Enige tellen later zagen zij een vliegtuig ‘neerdwarrelen als een blad van een boom’. Dit bleek de Spitfire AB457 van Helge Sognnæs. De Spitfire stortte met de neus naar beneden, waarbij de brokstukken, waaronder de staart, over een groot gebied werden verspreid. Hierbij kwam Luitenant Helge Sognnæs om het leven. Helge Sigurdsen Sognnæs, werd slechts 22 jaar oud.

Helge Sigurdsen Sognnæs, werd na de crash begraven op de begraafplaats in Crooswijk Rotterdam. In 1946 werden op verzoek van zijn familie de stoffelijke resten in Rotterdam gecremeerd. De bijzetting van zijn urn vond plaats op de begraafplaats Solheim in de Kommune Bergen te Bergen, Noorwegen.  Hij wordt herdacht op Monument Luchtoorlog Hoeksche Waard, Oud-Beijerland.

Bronnen

    Laatst bijgewerkt 20 maart 2025