
Bos, Leendert
Leendert Bos werd geboren in Klaaswaal op 21 oktober 1918 en was de zoon van de veldarbeider Elizabertus Bos (1888-1919) en van Dirkje Lena Boer (1892-1975). Zijn vader is slechts 31 jaar oud geworden. Hij overleed op 22 februari 1919 in het militair hospitaal in Willemstad ‘na een langdurig doch geduldig lijden’. Leendert was toen nog maar vier maanden oud en de jongste van vijf kinderen.
Leendert Bos werd in maart 1938 vrijgeloot voor militaire dienst, maar hij verbond zich als vrijwillig dienstplichtige bij het 7e Regiment Veldartillerie en werd in februari 1939 bevorderd tot wachtmeester (sergeant). In juli van dat jaar werd hij overgenomen van dat regiment voor de ‘Overzeeschen militairen dienst’ voor vijf jaar en toegelaten als soldaat. Hij vertrok op 28 november 1939 uit Amsterdam met het motorschip Christiaan Huijgens naar Nederlands-Indië en kwam op 28 december 1939 in Batavia aan. Bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) werd hij opgeleid tot monteur bij de Luchtvaartafdeling.
Leendert Bos kwam als vliegtuigmonteur terecht op Java dat op 1 maart 1942 door de Japanners werd aangevallen. Na een hevige strijd werd op 9 maart de capitulatie van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger ondertekend. De KNIL-troepen werden gevangengenomen en ondergebracht in verzamelkampen. Ook Leendert Bos werd op 9 maart 1942 één van de krijgsgevangenen op Java en werd later overgebracht naar een krijgsgevangenenkamp in Malang in Oost-Java.
De Japanse krijgsmacht had besloten om een spoorweg aan te leggen tussen Non Pladuk in Thailand (voorheen Siam) en Thanbyuzayat in Birma (nu Myanmar) om zo de aanvoer van Japanse troepen en materialen naar het front in Birma te vergemakkelijken. Vanaf mei 1942 werden vele krijgsgevangenen en dwangarbeiders ingezet om deze spoorlijn aan te leggen. Het traject, met een lengte van 415 kilometer en een breedte van één meter, liep door bergachtig gebied en dichte oerwouden. Onder erbarmelijke omstandigheden werd deze zogenaamde Birma-Siam Spoorweg aangelegd. Er stierven ruim 99.000 gevangenen bij de aanleg van deze spoorlijn, die daardoor de bijnaam Dodenspoorlijn kreeg. In december 1943 was de spoorlijn operationeel.
Ook Leendert Bos moest naar Thailand om aan deze spoorlijn te werken. Voor het transport van krijgsgevangenen over zee werd door de Japanners een groot aantal schepen ingezet. Een aantal van deze transporten is bekend onder de naam Java Parties. Leendert Bos maakte deel uit van ‘Java Party 9’, het negende transport van krijgsgevangen dat uit Java vertrok. Hij zat op het schip ‘Harugiku Maru’ dat op 15 januari 1943 zijn tweede vaart maakte vanuit Batavia en op 18 januari in Singapore aankwam. Op dit schip, dat van oorsprong het Nederlandse schip ‘Van Waerwijck’ was, zaten 3188 krijgsgevangenen opeengepakt met weinig frisse lucht, eten en of water. Deze Japanse transportschepen hadden de bijnaam ‘Japans helleschip’, of ‘Hell ships’, en stonden bekend om de zeer slechte omstandigheden aan boord en de wrede behandeling door de Japanse bemanning. De volgende dag, 19 januari 1943, werden de krijgsgevangenen met vrachtauto’s naar het Changi-kamp in Singapore gebracht. Deze groep krijgsgevangenen, met daaronder ook Leendert Bos, werd binnen twee weken overgebracht naar Thailand om aan de Birma-Siam Spoorweg te werken. Met het treintransport 44, bestaande uit 625 Nederlanders, werd Leendert Bos op 30 januari 1943 naar Ban Pong in Thailand vervoerd. De trein kwam daar op 4 februari aan na een treinreis van meer dan 1500 kilometer. Ban Pong was het eindpunt van de treinreis vanuit Singapore en lag op vijf kilometer van Non Pladuk, het basiskamp van de gehele Birma-spoorlijn.
Twee dagen later, 6 februari, werden deze Nederlandse krijgsgevangenen met vrachtauto’s op transport gezet naar het kamp Kinsayok, dat op 171 kilometer afstand lag van het basiskamp Non Pladuk. In Kinsayok zaten naast 1600 Nederlanders ook 600 Engelsen en Australiërs. Het kamp werd in januari 1943 opgebouwd en in de tijd dat Leendert Bos daar aankwam, begin februari 1943, moest er een weg en een spoordijk worden aangelegd. Het waren lange werkdagen van 6:00 uur tot 17:00 uur. De omstandigheden waren wat voeding betreft zeer slecht (‘hongerkamp’) en de onderkomens bestonden uit gammele bamboebarakken en er waren vrijwel geen medicijnen, alleen wat kinine. Er heerste malaria en dysenterie en de ernstig zieken werden met een prauw via de rivier naar het kamp Tarsao gebracht en daarna per trein naar het basiskamp.
Leendert Bos werd op 21 maart 1943 ziek en overgeplaatst naar het hospitaalkamp van Tamarkan op 55 kilometer afstand van het basiskamp. Daar overleed hij op 19 juni 1943 aan de gevolgen van beriberi, een aandoening veroorzaakt door een tekort aan vitamine B1. Hij werd slechts 24 jaar oud.
Hij werd begraven op de begraafplaats bij Tamarkan en later herbegraven op het ereveld Kanchanaburi in de gelijknamige stad in Thailand. Hier liggen 6982 Australische, Britse en Nederlandse krijgsgevangenen begraven, allen slachtoffers van de Dodenspoorlijn.
Bij de aanleg van de Birma-Siam Spoorweg kwamen bijna 3000 Nederlandse krijgsgevangenen om het leven.
Leendert Bos wordt herdacht op het monument ‘Nederlands Indië 1940-1945 en 1945-1950’ op de algemene begraafplaats aan de Hallinxweg in Numansdorp en op het ‘Birma-Siam en Pakan Baroe Spoorwegen monument’ op Landgoed Bronbeek te Arnhem.
Bronnen
- Oorlogsgravenstichting: https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/18058/leendert-bos
- Nationaal Archief 2.10.50.03; Japanse Interneringskaarten: https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/archief/2.10.50.03/invnr/421/file/NL-HaNA_2.10.50.03_421_1081s
- Japanse krijgsgevangenkampen: www.japansekrijgsgevangenkampen.nl
Laatst bijgewerkt 28 maart 2025