Skip to main content

Visser, Melis

Melis Visser, geboren in Strijen op 4 september 1909, was de zoon van de landbouwer Melis Visser (1882-1970) en van Sara Teuna van de Nadort (1885-1959).

Voor de mobilisatie in 1939 woonde hij op de Zuid Voorstraat 34 in ’s-Gravendeel. Zijn ouders waren in 1907 in Strijen getrouwd en woonden sinds 1919 in ’s-Gravendeel. Melis Visser jr. was in het dagelijks leven vlashandelaar. Naast zijn werk in de vlashandel was hij betrokken bij de Christelijk Gereformeerde Jeugdbeweging.

Tijdens de mobilisatie kwam Melis Visser terecht in de Peel als militair van het 3e Regiment Infanterie. Dit regiment werd later het 27e Regiment Infanterie en kwam als zodanig in actie in de meidagen 1940. Op 10 mei 1940 was hij als reserve 1e luitenant ingedeeld bij de mitrailleurcompagnie van het 1e bataljon van het 27e Regiment Infanterie (MC-I-27 RI) en gelegerd in het Vak Bakel als onderdeel van de Peel-Raamstelling in Noord-Brabant.

Bas Kwakernaat, ook uit ’s-Gravendeel en met Melis Visser eveneens in de Peel gelegerd, vertelde in zijn oorlogsherinneringen: ‘Die Melis Visser was een beste kerel. Hij was geen drinker en dat betekende dat hij alleen stond, want in dienst zijn de grootste zuipers het meest getapt.’

Op 10 mei 1940 in het begin van de avond was de Peel-Raamstelling bij Mill door de Duitsers beslissend doorbroken. Daarna werden de orders gegeven om het noordelijke en centrale deel van de stelling te evacueren. Twaalf uur ’s nachts werd de stelling verlaten.

In de nacht van 10 op 11 mei kwam de terugtocht van de Nederlandse troepen uit de Peel op gang. Ze gingen over Tilburg-Breda en West-Brabant naar Zeeland, dat Franse en enige Britse versterking had gekregen. In Zeeland werden de troepen die nog wapens hadden samengevoegd tot nieuwe compagnieën, maar de niet-bewapende militairen kregen op 14 mei de order om naar Zeeuws-Vlaanderen te vertrekken. Zo’n veertig soldaten van de mitrailleurcompagnie van 27 RI werden vanuit Vlissingen naar Breskens overgezet en werden daar ingekwartierd. Kwakernaat: ‘Luitenant Melis Visser ging met een aantal soldaten ’s middags om half één met de veerpont over de Schelde naar Breskens. Dat was de laatste pont die die dag overvoer, want net na aankomst van die pont aan de andere kant gooiden de Duitsers vanuit de Stuka-vliegtuigen allemaal magnetische mijnen in de Schelde’.

Van Breskens ging de tocht naar Duinkerken in Frankrijk waar de groep met Melis Visser in de Jean Bart-kazerne aankwam en even tot rust kon komen. Er bleken op 20 mei meer dan 2000 Nederlandse soldaten te zijn, waaronder ook veel mannen afkomstig uit de Peelstelling. De commandant van Duinkerken, J.H. Watrin, wilde zo snel mogelijk af van al die Hollandse soldaten. Ze moesten naar Cherbourg of La Rochelle aan de Franse zuidwestkust.

Op 20 mei tegen tien uur ’s morgens vertrokken de soldaten van de kazerne naar de haven van Duinkerken. Aan de uiterste punt van de haven lag het vrachtschip de Pavon dat hen richting Cherbourg moest brengen. Omstreeks twaalf uur was iedereen aan boord. Aalmoezenier M. Lam van 27 RI verhaalde later: ‘Een trap of valreep bezat het schip niet. Onze troep ter sterkte van ca. 1200 man moest over balken en latten aan boord klauteren’. Later werden er nog eens ruim 200 soldaten ingepropt. Als haringen in een ton. Ruim 1400 Nederlanders werden in twee ruimen opgepropt met in het benedenruim een lading kapok. De Pavon leek klaar om te vertrekken, maar het duurde nog tot omstreeks half tien ’s avonds eer het vrachtschip eindelijk vertrok.

De Pavon was goed en wel buitengaats toen het schip door een Duits vliegtuig met zijn mitrailleurs beschoten werd, maar er vielen geen slachtoffers. Ze waren opgemerkt en dat voorspelde niet veel goeds! Ongeveer een kwartier later verscheen er een Duitse bommenwerper en die liet zijn bommen vallen. Eén van de bommen trof de Pavon midscheeps. Vlammen, veel rookontwikkeling en grote paniek onder de manschappen, maar de Pavon bleef wel drijven. Door de ingeslagen bom had de kapok in het benedenruim vlam gevat. Tientallen doden en nog meer gewonden bevonden zich in de ruimen. De soldaten vluchtten in paniekstemming uit de ruimen langs de nauwe trappen naar het dek. Velen sprongen van boord om naar de dichtstbijzijnde kust te zwemmen, waarbij sommige mannen verdronken. De enige die het hoofd koel wist te houden was de Franse kapitein van het schip. Het lukte hem om het schip op het strand te zetten zodat met eb de opvarenden het schip met touwladders konden verlaten. De Pavon werd op het strand bij Les Hemmes d’Oye, ter hoogte van Gravelines (Grevelingen) aan de grond gezet, nog geen zeven kilometer van Duinkerken verwijderd.

Bij de ramp met de Pavon kwamen vijftig soldaten om het leven en raakten ruim honderd man gewond.  De gewonden werden overgebracht naar ziekenhuizen. Aalmoezenier M. Lam bezocht een aantal zwaargewonden in het ziekenhuis in Calais. Ook Melis Visser bevond zich onder de gewonden, die naar een ziekenhuis waren vervoerd. De 30-jarige Melis Visser overleed op 23 augustus 1940 in het ziekenhuis van Oye-Plage aan zijn verwondingen. Hij werd begraven op het kerkhof van Oye-Plage en in 1956 herbegraven op het Nederlandse Ereveld in Orry-la-Ville in het arrondissement Senlis in Frankrijk.

Melis Visser wordt herdacht op de  herdenkingszuil Nederlandse en KNIL militairen en het Gedenkkruis militairen Nederlands-Indië in ’s-Gravendeel en op het herinneringsbord van de voormalige HBS, tegenwoordig het Insula College, in Dordrecht.

Dit verhaal is nog in bewerking

Bronnen

Laatst bijgewerkt 2 april  2025