
Geus, Simon Leendert de
Hij werd geboren op 30 augustus 1930 in Strijen als zoon van Ewoud de Geus (1905-1944) en Neeltje Besseling (1910-1997). Simon, de oudste in het gezin, woonde met zijn ouders, zusjes Maartje, Katharina, en Anna en broertje Leendert aan de Oud Bonaventurasedijk 69 in Strijen.
Nadat Noord-Brabant in het najaar van 1944 was bevrijd, werd de Hoeksche Waard, evenals in de meidagen van 1940, weer regelmatig onder vuur genomen. Over en weer vonden beschietingen plaats. Zo ook op 9 december 1944 in Strijen. Dit keer was een Duitse geschut aan de Oud Bonaventurasedijk het doelwit. Het geschut werd onder vuur genomen vanuit het bevrijde Brabant en hierbij vielen vier dodelijke slachtoffers. Simon was een van de slachtoffers, hij had ernstige verwondingen. De eerste hulp van dokter Van Waasbergen was niet voldoende en Simon werd opgenomen in het Zuiderziekenhuis in Rotterdam, waar hij een dag later overleed.
Zijn vader Ewoud de Geus, Jan Bijl en Teunis Kruijthof, waren de andere slachtoffers.
Ooggetuige
Piet de Heus, wonend aan de Oud Bonaventurasedijk had de gebeurtenissen, die diepe indruk op hem maakten, opgeschreven. Uit zijn memoires de volgende passages:
“Op een zaterdagmiddag was het weer raak. Die laatste maand was het regelmatig prijsschieten op dieren en mensen. Die bewuste middag was het wel heel erg; ik was beneden in de kelder van ons huis, toen ik naar buiten keek -er hadden natuurlijk ver weg schoten geklonken- toen ik gelijk een helblauwe steekvlam zag. Ik lag gelijk plat maar toen was het voor mij weer rustig. Nu was er voor ons, in de polder, een camouflagestelling gebouwd en dat was kennelijk het doel van de beschieting, zo’n vijfhonderd meter bij ons vandaan. Ik ben de dijk uitgelopen, naar achter toe en daar kwam een jongeman aangerend. Henk, die volkomen in paniek was en alles bij elkaar schreeuwde: Piet ga gauw kijken, Teun, Ewoud, Simon zijn allemaal dood.
Teun lag dood te bloeden. Ik er als het weerlicht naar toe. Ewoud was net weggebracht naar zijn huis aan de overkant van de dijk. Ik heb toen Teun geholpen en Jan Bijl. Teun Kruijthof hebben we boven gelegd in een slaapkamertje en Jan Bijl ook aan de andere kant van de dijk. Het huis waar de slachtoffers vielen, was een dijkhuis, d.w.z. zo’n huis heeft een bovendeel dat als woonruimte dienst doet en een onderdeel -tegen of in de dijk- dat als kelder en bergplaats fungeert.
In het kelderdeel van dit huis -aan de westzijde van de dijk gelegen- of beter gezegd er vlak voor sloeg een granaat in. Deze granaat was in Brabant -dus in het zuiden- afgeschoten en wellicht gingen de mensen in de kelder ervan uit dat zij beschutting genoten van het dijklichaam. Dat was in elk geval een verkeerde veronderstelling: zij stonden in de deuropening en hadden geen bescherming, die de aanwezige vrouwen wel hadden. Zij zaten verscholen achter de strobalen in de kelder. Die inslaande granaat gaf een schervenregen waardoor de uitwerking zo fataal was op de mensen die in de deuropening stonden. Voor de vrouwen en kinderen achter in de kelder moet het verschrikkelijk zijn geweest om de uitwerking van die granaatinslag te zien.
Het was laat in de middag voordat dokter Van Waasbergen er was en eerste hulp verleende maar er was nergens een ziekenwagen te krijgen om de gewonden naar het ziekenhuis te vervoeren”.
Piet de Heus wilde de twee gewonden, Simon en Teunis, wel vervoeren naar het ziekenhuis in Rotterdam. “Op de bodem van een landbouwwagen werd stro gelegd en daarop werden de gewonden gelegd. Er werd een zeil over gespannen en met een paard voor de wagen reed ik richting Rotterdam. Een broer van een van de gewonden reed ook mee en er meldde zich nog iemand. Het was donker, geen verlichting en het begon ook nog te regenen. De wachtposten bij de Barendrechtse Brug controleerden en lieten ons door.
Bij het Zuiderziekenhuis brandde bij de portier slechts een klein pitje en het was moeilijk om het juiste pad aan te houden. Door het schokken en schudden van de ongeveerde wagen hadden de gewonden enorm veel pijn. Simon en Teun werden opgenomen maar wij, drie mannen, konden niet meer terug naar huis. Leen Vaandrager, een boer aan de Dordtsestraatweg, gaf ons en het paard onderdak voor een nacht. We reden de volgende dag weer terug naar Strijen.”
Simon overleed op 10 december 1944 in het Zuiderziekenhuis aan zijn verwondingen, 14 jaar oud. Het verdriet in het gezin was groot, in een klap verloren Neeltje haar echtgenoot en zoon en verloren de kinderen hun vader en broer.
Met zijn vader Ewoud vond Simon zijn laatste rustplaats op de Algemene Begraafplaats te Strijen.
Zijn naam is vermeld op het monument slachtoffers 1940-1945, nabij de Hervormde Kerk te Strijen.
Bronnen:
- Dekker, Loek, e.a., Oorlog in de Hoeksche Waard 1940-1945 (2015)
- Strijen in oorlogstijd, Strijen in Historische perspectief 8 (Strijen 1995)
laatst bijgewerkt: 3 oktober 2024