
Stel, Cornelis van der
Hij werd geboren op 27 februari 1910 te Strijen, als zoon van Wouter van der Stel (1875) en Aartje Molendijk (1882-1942). Zijn ouders trouwden op 10 november 1904 in Strijen en kregen vijf kinderen. Cees groeide op met zijn zussen Lijntje en Zoetje en broers Eliza en Jacobus.
Cees trouwde met Adriana Barendregt (1917-1992) en het jonge paar ging wonen in Numansdorp. Daar werd in 1939 zoon Wout geboren en Adriana was in verwachting van haar tweede kind, een zoon die in januari 1941 werd geboren.
Tijdens de bietencampagne, die op 9 oktober 1940 was begonnen, werkte Cees van der Stel als seizoenarbeider op de Suikerfabriek te Puttershoek.
Waarom gooien Engelse vliegtuigen de suikerfabriek in Puttershoek in puin?
Het was vrijdag 25 oktober 1940 rond 07.00 uur: de campagne was in volle gang en voor de poort van de fabriek stond een rij bietenwagens op de dijk te wachten om gelost te worden. Cees van der Stel had op de suikerzolder juist zijn collega’s van de nachtdienst afgelost, toen het noodlot toesloeg. Een vliegtuig van de geallieerden liet zijn bommen vallen boven de fabriek. De ravage was groot.
Cornelis van der Stel overleed 30 jaar oud en liet een zwangere vrouw en zoon Wout achter.
Op 27 oktober werd in alle kerken in de Hoeksche Waard een rouwdienst gehouden, waarin voor de nabestaanden werd gebeden.
Cornelis van der Stel werd begraven op de Algemene Begraafplaats te Numansdorp aan de Hallinxweg.
Op 4 december 2014 vertelde zoon Wout van der Stel het volgende: ‘Over de toedracht van het bombardement (Friendly Fire) werd niet gesproken. Tientallen jaren waren mijn moeder, mijn broer en ik er vanuit gegaan dat het bij de acties om Duits vuur ging. Mijn moeder zou tot haar overlijden in 1992 niet meer meegekregen hebben dat een Engelse bom een einde aan het leven van haar man had gemaakt’
Toen zijn vader overleed was Wout één jaar en zijn broertje werd in januari 1941 geboren. ‘Er waren geen sociale uitkeringen en er was ook geen sociaal vangnet door de Suikerfabriek geregeld, dus moest mijn moeder wel aan het werk om de kost te verdienen. Zij bracht dan mijn broertje en mij naar opa en oma Barendregt. Ze verdiende tien gulden per week en daarvan moest ze twee gulden vijftig huur betalen. Op een gegeven moment kon mijn moeder de huishuur niet meer opbrengen en toen zijn we bij opa en oma Barendregt ingetrokken’.
En tot overmaat van ramp kregen opa en oma ook nog inkwartiering van twee Duitse soldaten.
Tijdens de inundatie van februari 1944 – augustus 1945 moest het gezin (opa, oma, moeder, Wout en zijn broertje en ook nog een zus van zijn moeder) uit Numansdorp vertrekken. Zij vertrokken naar Pernis en gingen bij oom Teun wonen, die een groentezaak had. Oom Teun bewoonde een dijkhuis en in de onderwoning kon het geëvacueerde gezin wonen. ’In het begin had oom Teun nog wel wat groenten, maar dat was snel over’, zo herinnert Wout zich.
‘We hebben vreselijke honger geleden in de anderhalf jaar dat we in Pernis woonden. Onder de rook van Rotterdam was geen voedsel meer te vinden. Gekookte schillen, suikerbieten en af en toe (slechts) eten uit de gaarkeuken. Ik was sterk vermagerd en kon nauwelijks meer lopen vanwege zwerende voetzolen. Opa zorgde af en toe voor hout, dan kon de kachel weer gestookt worden. Het hout kwam van de omgezaagde ‘Rommelasperges’, palen die op de weilanden geplaatst waren zodat er geen vliegtuigen van de geallieerden konden landen. Opa ging ook op de fiets naar familie in de Noordoostpolder om eten, voornamelijk aardappelen te halen, dat was een hachelijke onderneming.’
Het dagelijkse leven was gericht op het vinden van voedsel en hout voor de kachel, of wel ‘hoe blijf je in leven’, zegt Wout. Het moet voor het gezin schrijnend zijn geweest later te moeten ervaren dat er in Numansdorp en omgeving nog wel voldoende voedsel te vinden was.
Wout herinnert van zijn periode in Pernis nog de bombardementen op vliegveld Waalhaven, de onderzeeërs die in de Waalhaven lagen en voedseldroppingen.
In augustus 1945 keerde de familie weer terug naar Numansdorp. Het huis zag er niet uit, er moest flink geschrobd worden om het huis weer toonbaar te maken, want anderhalf jaar leegstand en water in huis hadden hun sporen achtergelaten.
De oorlog heeft een diepe indruk achtergelaten op de kleine Wout, zo sloot Wout het gesprek af.
De naam van Cornelis van der Stel en zijn nagedachtenis leven voort:
* Plaquette ‘gevallenen bombardement Suikerfabriek’ Rustenburgstraat 2 te Puttershoek
Interview met zoon Wout van der Stel
https://www.youtube.com/watch?v=nQkp9SmdA0Q&feature=youtu.be
Bronnen
- Dekker, Loek, e.a. Oorlog in de Hoeksche Waard 1940-1945, Museum Hoeksche Waard 2015)
- Kortekaas, Joop, Leo Cornelisse, Theo de Krom (†), De fabriek, de geschiedenis van de suikerfabriek Puttershoek 1912-2004, (Puttershoek 2008)
- gesprek met Wout van der Stel, 4 december 2014 (niet gepubliceerd)
- Interview met zoon Wout van der Stel
https://www.youtube.com/watch?v=nQkp9SmdA0Q&feature=youtu.be
laatst bijgewerkt 30 november 2024