Skip to main content

Alberts, Albert Jappe

Albert Alberts werd geboren op 5 maart 1893 te Anrum, als zoon van Jappe Alberts (1866-1900) en Anna Geertrui van Meeteren (1867-1957). Albert groeide op met zijn oudere zus Adriaantje Albertine (1891-1963). Vader Alberts was arts en het gezin woonde in Diemen.

De naam Jappe voegde hij later aan zijn familienaam toe, uit piëteit voor zijn vader die jong overleed. Zijn moeder hertrouwde in 1905 met Gerrit Jan Buijs en het gezin werd uitgebreid met nog twee dochters en een zoon.

Albert trouwde in 1924 met Marianna Linnewiel (1901-1937). Zij was Joods en veel van haar familieleden zijn omgekomen in concentratiekampen. Zij kregen twee kinderen: Ger (1925-1990) en Ans (1927-2006). Zijn vrouw stierf in 1937 en Alberts hertrouwde met de weduwe Jacomijntje (Jacky) Koek (1896-1989). Zij kenden elkaar nog van vroeger.

Hulp aan onderduikers

De Amerikaanse luitenant-vlieger James Keeffe werd in maart 1944 ondergebracht in het huis van Alberts, nadat hij boven Papendrecht was neergehaald. Hij was niet de enige. Alberts nam ruimhartig mensen op die, in de meeste gevallen omdat ze Joods waren, dringend hun eigen huis en haard moesten verlaten. Zo bood hij in het voorjaar van 1943 Geertruida Elzas-Edersheim aan, twee van haar zeven kinderen, de meisjes Leni en Erna, onder te brengen bij hem en Jacky. Behalve de twee meisjes werd later het hele gezin Elzas gedeporteerd naar Theresienstadt. Eén dochtertje bezweek daar. De rest van de familie overleefde de ontberingen in het kamp.

Dan was er een nicht van Alberts’ eerste vrouw, die in het voorjaar van 1942 een beroep op hem deed. Ook deze familie, Ernst en Liesbeth Cohen-Franken en hun dochtertje Hélène, vonden onderdak in het gastvrije huis. Het was Alberts vrouw Jacky, die naast de zorg voor haar eigen gezin zich ook ontfermde over de schare onderduikers. Van een plaatselijke verzetsgroep kreeg zij extra voedselbonnen.

De onderduikers mochten niet naar buiten, want in de buurt woonden lieden die met de Duitsers heulden en die sommige van de onderduikers wel kenden. De hele dag moesten zij op zolder blijven.

De verraders in de buurt zaten niet stil

’s Avonds, als de gordijnen dicht waren, konden ze zich bij de familie voegen. Maar die voorzorgsmaatregelen bleken niet voldoende; de verraders in de buurt zaten niet stil. Op de middag van 5 december 1944 viel de Grüne Polizei met zeven man binnen. Ze gingen direct naar de zolder. Ook de rest van het huis werd uitgekamd. De Duitsers namen meteen maar de gelegenheid te baat allerlei spullen in zakken en tassen te proppen en mee te nemen. ‘Pure roof’, brieste Jacky.

Allen werden gearresteerd en eerst overgebracht naar het politiebureau aan het Haagseveer in Rotterdam. De kinderen Ger en Ans bleven daar tot aan de bevrijding. De familie Cohen en Lenie en Erna Elzas werden op 2 februari 1945 vanuit het Oranjehotel op transport gesteld naar Westerbork. Zij bereikten het kamp na een barre treinreis van drie dagen, waarbij zij meermalen moesten stoppen omdat zij werden beschoten door geallieerde vliegtuigen. Zij hebben het in Westerbork gered tot aan de bevrijding.

Alberts werd gedurende ruim zeven weken in eenzame opsluiting geplaatst en op last van de SD’er Richter scherp verhoord. Op 26 januari 1945 belandde hij in cel 588 van het Oranjehotel (de Scheveningse strafgevangenis) tot de vroege ochtend van 18 februari 1945.

Wat gebeurde er op zondag 18 februari 1945?

In de vroege ochtend gingen enkele celdeuren van het Oranjehotel open en tien mannen, onder wie Jappe Alberts, werd toegesnauwd dat ze moesten ‘mitkommen’.

De mannen werden een vrachtwagen ingeduwd, op weg naar Heinenoord. Ter hoogte van de Oud-Heinenoordseweg, werden de tien de vrachtwagen uitgejaagd en geboeid op een rij gezet. Een van hen schreeuwde in doodsnood ‘Moeder’! Geweerschoten maakten een einde aan hun leven.

De terechtstelling was een vergelding voor de liquidatie, een dag eerder, van de NSB-burgemeester Marinus Adrianus Simonis van Nieuw-Beijerland op de plek waar de tien werden terechtgesteld, en waar nu het monument ‘Moeder’ staat.

Albert Jappe Alberts werd begraven in een gezamenlijk graf op de Algemene Begraafplaats te Heinenoord en op 12 juli 1945 in het bijzijn van Jacky en de kinderen vanuit het gezamenlijke graf in Heinenoord herbegraven en in 1947 gecremeerd in Driehuis-Westerveld.

Hoe verging het de huisgenoten?

Jacky was al 12 dagen eerder overgebracht naar het Oranjehotel. De echtelieden hebben elkaar daar niet meer gezien of gesproken. Jacky kreeg in Scheveningen op 6 mei haar vrijheid terug. Ger en Ans bleven tot de bevrijding in het politiebureau aan het Haagseveer.

Jacky bleef hardnekkig geloven dat haar man nog in leven was en ontkende de executie in Heinenoord, ook toen Alberts herkend was aan zijn kleding. Toen hij op grond van gebitsonderzoek werd geïdentificeerd, was er natuurlijk weinig ruimte meer voor twijfel en ontkenning. Jacky emigreerde in 1947 met haar dochter naar Engeland waar zij in 1989 overleed. 

Het gezin Cohen en de meisjes Elzas werden in Westerbork op 12 april 1945 door de Canadezen bevrijd. De meisjes Elzas werden in Rotterdam herenigd met hun ouders.

De vader van Hélène Cohen emigreerde na de scheiding, naar Israël en Hélène  en haar moeder bleven achter in Nederland. Haar vader werd een ‘schrijfvader’, dagelijks schreef ze hem en wekelijks verzond ze alles wat ze aan hem geschreven had.
Hélène emigreerde in 1978 met haar man en kinderen van 15, 12 en 10 jaar naar Israël. Zij wilde de weg van haar vader voortzetten die, twee jaar eerder, op 69-jarige leeftijd was overleden.

Yad Vashem

Het echtpaar Jappe Alberts kreeg op 27 maart 2005 postuum de eretitel ‘Righteous Among the Nations’ (Rechtvaardigen onder de volkeren) toegekend door het herdenkingscentrum voor de holocaust Yad Vashem in Jeruzalem. Hélène Cohen, Lenie en Erna Elzas hadden zich hiervoor ingespannen.

Hoe verging het James Keeffe?

James Keeffe was al voor de inval bij Alberts uit Rotterdam vertrokken. In juli 1944 wilde hij proberen via Spanje naar Engeland te komen. Verder dan België kwam hij niet. Daar werd hij gearresteerd door de Duitsers. Als krijgsgevangene kwam hij de rest van de oorlog door en kon na de bevrijding terugkeren naar Amerika. Hij dacht vaak terug aan zijn tijd in Europa en aan het meisje Heleentje Bakker (de alias van Hélène Cohen), hoe zou het met dit gezin zijn aflopen? Het duurde bijna zestig jaar voordat hij zijn zoon het volledige verhaal vertelde. Zijn zoon schreef het op en in 2010 verscheen in Amerika het boek: ‘Two Gold Coins and a Prayer’ –  ‘The epic Journey of a WW II Bomber Pilot, Evader and POW’. (De opzienbarende reis van een bommenwerperpiloot, onderduiker en krijgsgevangene).

Een droevig verhaal met toch nog een beetje een happy end

Aan de andere kant van de wereld, in Israël surfte ergens in 2010 Helen-Berman Cohen op het internet, toen zij stuitte op iets dat ze haast niet kon geloven. Het was het boek ‘Two Gold Coins and a Prayer’ over James Keeffe.

Het kon haast niet anders dan….. Helen begon te lezen en jawel, hij was het. Dit was een samenvatting van een boek van de man die, net als zij, in de oorlog ondergedoken was geweest in het huis van Albert Jappe Alberts, tandarts te Rotterdam, aan de Eendrachtsweg 33a. Het 7-jarige meisje dat in het boek voorkwam, dat was zijzelf. Ze nam via de uitgever contact op met Keeffe. Ze werd spontaan uitgenodigd en zo gebeurde het dat 67 jaar later in Seattle in de VS een emotioneel weerzien plaatsvond tussen de piloot en het kleine meisje, dat allang groot was. Al die jaren waren ze ervan uitgegaan, dat de ander de oorlog niet zou hebben overleefd.

De naam van Albert Jappe Alberts en zijn nagedachtenis leven voort:

* Monument ‘Moeder’ onder Heinenoord
* De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 Hal van de Tweede Kamer
* In Heinenoord kwam er in 2024 een A.J.Albertsstraat, ter herinnering aan zijn terechtstelling op 18 februari 1945
* Zijn achterkleinzoon, de sing- a-song writer  Ziggy Alberts uit Australië heeft een lied gewijd aan zijn overgrootvader (meer informatie: ziggyalberts.com )

Bronnen

laatst bijgewerkt: 28 december 2024