
Haan, Leendert Cornelis den
Hij werd geboren op 1 mei 1915 te Strijen als zoon van Adrianus Pieter den Haan (1890-1974) en Antonia Groeneweg (1893-1984). Zijn ouders trouwden op 22 mei 1913 te Strijen en Leen groeide op met de twee broers en twee zussen. Het gezin woonde in de Kerkstraat nummer 15 (nu 59).
Na de lagere school werd Leen schaapherder bij een plaatselijke slager maar werd ontslagen toen zijn hond een schaap dood beet. Het was crisistijd en niet zo gemakkelijk om werk te vinden. Leen werkte wat bij zijn ouders in de ijsjeszaak. Hij trok er met de ijskar op uit.
Op 18-jarige leeftijd werd Leen voor de dienstplicht opgeroepen. Hij hoorde bij de lichting van 1 september 1933 en werd goedgekeurd. Op 12 september 1933 meldde hij zich als soldaat aan en op 31 oktober 1933 werd hij voor uitzending naar Nederlands Indië aangenomen. Dat leverde hem een premie van honderd gulden op.
Op 22 november 1933 was het zover. Leen de Haan scheepte in op het ms. Baloeran, evenals zijn dorpsgenoot Hendrik de Winter, die voor verlof in Nederland was en weer terugkeerde naar Indië.
In Batavia op Java debarkeerde Leen de Haan. Het is onbekend waar en bij welk onderdeel hij zich meldde. De eerste gegevens die bekend zijn is dat hij in Het Christelijk Militair tehuis in Bandoeng op Java zijn latere echtgenote Willemina de Vries ontmoette. Haar vader beheerde, na zijn pensionering, dat tehuis als hoofdverpleger en Mientje werkte er als verpleegster en leidde Javaanse meisjes op. Mientje werd geboren op 9 juni 1909 in Ermelo en op jonge leeftijd vertrok ze met haar ouders naar Nederlands Indië. Leen den Haan en Mientje de Vries trouwden op 27 april 1938 op Bandoeng.
Leen volgde enige opleidingen en trainingen en werd geselecteerd voor de Veld Marechaussee en dat betekende overplaatsing van Java naar Sumatra. De tangsi Blangkedjeren, een militaire nederzetting hoog in de bergen van Atjeh, werd zijn nieuwe standplaats. Daar werd op 7 juni 1939 zoon Adrianus Pieter geboren.
Het vochtige klimaat in de bergen van Atjeh deed Leen den Haan geen goed en hij bleek ontvankelijk voor de tropische ziekten van het oerwoud. En zo werd Leen den Haan teruggeplaatst en ging hij met zijn gezin weer naar Bandoeng op Java. Hier werd dochter Jacoba Maria Christina Johanna geboren.
Kort na de capitulatie van het KNIL op 8 en 9 maart 1942 zagen we vader nog een keer als gevangene achter het prikkeldraad. ‘Dat is ook de enige foto van mijn pappa, die ik op mijn netvlies meedraag’, zo vertelde zoon Ad in 2024. ‘Daarna hebben we nooit meer iets van hem gezien of gehoord’.
Als krijgsgevangene werken aan de Birma Siam Spoorweg
Leen den Haan werd als krijgsgevangene ingezet bij het bouwen van de Birma Siam Spoorweg. Kort na de aanval op de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor was Japan begonnen met het opbouwen van een sterke verdedigingsmacht en daardoor moesten de verbindingen met Japan verbeterd worden. Van een goede aanvoerroute was dus zeker geen sprake: het was een gevaarlijke zeeroute en de wegen waren bij lange na niet geschikt voor zwaar transport. De bestaande spoorweg in Birma van Rangoon naar Moulmein moest worden uitgebreid met een verbinding naar Bangkok in Thailand, over een lengte van 415 kilometer door bergachtig gebied en dichte oerwouden.
Het tropische klimaat maakte het zwaar voor de dwangarbeiders. Duizenden dwangarbeiders van Java, Sumatra en Borneo, en grote groepen van de bevolking uit Thailand, Maleisië en Nederlands Indië werden ingezet voor het werk aan de spoorweg. De Japanners wilden de spoorweg in 14 maanden gereed hebben.
De krijgsgevangenen en dwangarbeiders moesten onder erbarmelijke omstandigheden werken. De voedselvoorziening was slecht. De aanvoer van groenten, rijst en andere benodigdheden was onregelmatig en ontoereikend. Doorgaans waren de levensmiddelen bij aankomst al bedorven. Af en toe kon het rantsoen aangevuld worden met wat aankopen bij de plaatselijke bevolking of een enkel Rode-Kruispakket dat de kampen bereikte. Na de oorlog bleek dat de magazijnen langs de spoorlijn nog vol zaten met levensmiddelen.
Ook op medisch gebied waren de voorzieningen ontoereikend. Zieken werden ondergebracht in eenvoudige bamboehutten, de ‘kampziekenhuizen’. Zeer ernstig zieken werden afgevoerd naar de hoofdkampen. Eigenlijk was er van afvoeren geen sprake, want zieken en gewonden moesten met elkaar de tocht zien te volbrengen.
Medische instrumenten en medicijnen waren nauwelijks voorhanden, waardoor de artsen meestal moesten improviseren. Ziekten als malaria, cholera, dysenterie, tropische zweren en tyfus maakten dan ook vele slachtoffers onder krijgsgevangenen en dwangarbeiders.
Het is onbekend aan welk deel Leen den Haan als krijgsgevangene heeft gewerkt en onder welke mensonterende omstandigheden. De spoorweg kwam gereed in oktober 1943, dat maakte Leen den Haan niet meer mee. Hij stierf op 17 maart 1943 in Nunparadei Thailand. Meestal werden de doden (tijdelijk) langs de spoorweg begraven. Na de oorlog werden de stoffelijke resten van Leen den Haan herbegraven op het Ereveld Kanchanaburi in Thailand
Leendert Cornelis den Haan werd 27 jaar.
Hoe verging het Mientje den Haan – de Vries en haar kinderen?
Er waren vage geruchten en foutmeldingen: een zware tijd brak aan voor de familie. Er kwamen geen berichten meer van en over haar man.
Zoon Ad vertelde: ‘Met mijn moeder en mijn zus ontvluchtten we Java met spoed. Het Engelse vliegdekschip ‘Venerabel’ bracht ons van de havenstad Tandjong Priok naar Colombo, de havenstad van Ceylon (nu Sri Lanka). In Kendy, een oud Engels militair kamp, zonder enige privacy, wachtten we circa vier maanden op de boot naar Nederland’.
Het leven in Nederland
‘Na een lange zeereis met het ms Ruis kwamen we op 4 mei 1946 in IJmuiden aan.
Kees den Haan, gekleed in het tenue van het Rode Kruis, de oudste broer van Ad, wachtte zijn schoonzus en kinderen op en bracht hen naar de ouders van Leen in de Kerkstraat nr. 15 in Strijen, dit overigens tegen de wil van Mien den Haan’. Haar kinderen vonden het heerlijk bij opa en oma en genoten van het dorpse leven. Voor haar werd de tijd in Strijen een kwelling, er was geen enkel begrip voor haar Indische leven dat ze niet gemakkelijk kon loslaten. Niet lang daarna kon het gezin verhuizen naar een klein huisje aan de Nieuwestraat 59 in Strijen. Uiteindelijk verhuisde Mien den Haan naar de Indische buurt in Den Haag en daar voelde zij zich thuis. Het oorlogstrauma kon ze niet van zich afschudden. ‘Ze is nooit meer hertrouwd en terug naar Indië wilde ze niet omdat ze niet geloofde dat de stoffelijke resten van haar man op het Ereveld van Kanchanaburi in Thailand zouden zijn, ze geloofde letterlijk dat haar man Leen onder een biels van de Birma spoorweg zou liggen’.
‘Dat zij beiden mogen rusten in vrede’: daarmee besloot zoon Ad den Haan zijn herinneringen.
De naam van Leendert Cornelis den Haan en zijn nagedachtenis leven voort op:
- Het Indië Monument in Strijen
- De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 – Hal van de Tweede Kamer
- Het monument Birma-Siam en Pakan Baroe Spoorwegen – Arnhem
Bronnen
- https://www.hetlandvanstrijen.com/
- https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/56372/leendert-cornelis-den-haan`
- https://indischmonument.nl/verhaal/4UcJDFfzJH6eRxZ2CGWARk
laatst bijgewerkt 27 maart 2025