Skip to main content

Hamburger, Emanuel

Hij werd geboren op 8 augustus 1901 te Nijkerk, als zoon van Bernard Hamburger (1885-1929) en Jeanette Mendels (1872-1956). Vader was vleeschhouwer en het gezin woonde in Nijkerk. Emanuel was de jongste in het gezin. Hij had een oudere broer Jacob en twee zussen, de tweeling Aleida en Betjen. Het zusje Aleida overleed in 1907 op tienjarige leeftijd.

Emanuel behaalde zijn Akte Middelbaar Onderwijs en hij werd geschiedenisleraar in Zierikzee. Hij begon voor het staatsexamen te werken. Filosofie in het algemeen en filosofie van de geschiedenis in het bijzonder boeiden hem.

Hij kwam vanuit Zierikzee naar Dordrecht en gaf les in geschiedenis, economie en staatsinrichting aan de Gemeentelijke HBS in Dordrecht. Hij woonde aan de Singel 42 (nu 58) met zijn moeder. Intussen studeerde hij ook nog rechten en wist ‘zeer vlug’ zijn Staatsexamen te behalen. Hamburger was actief in de politiek, was voorzitter van de afdeling Dordrecht van de sociaal-democratische politieke partij SDAP, de voorloper van de PvdA. Hij gaf lezingen in en buiten de stad en stelde zich kandidaat voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten. Kamerlid werd hij niet, lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland wel.

Ook organisaties als de Keuringsdienst voor Waren, de Dordtse Kunstkring, het literaire genootschap ‘Diversa Sed Una’, de Openbare Leeszaal en Bibliotheek en het Utrechtse Historische Genootschap mochten zich in zijn belangstelling verheugen. 

Emanuel Hamburger was verloofd met Nellie Haverkamp Begemann, kinderarts, die met haar halfzus Paulina aan de Levensverzekeringsstraat (alias Rozenhof) te Dordrecht woonde. 

Maar vanaf 10 mei 1940 had Hamburger een probleem: hij was Joods. In het begin leek het nog mee te vallen. De latere PvdA-politicus Jaap Burger schreef in zijn ‘Oorlogsdagboek’ dat het gemeentehuis van Dordrecht na aanvankelijke belangstelling van de Duitsers nogal met rust werd gelaten. ‘Hamburger schijnt met een brutaal gezicht in en uit te lopen, met de wethouders te confereren etcetera’.

Hamburger verloor op 1 maart 1941 zijn baan als leraar, omdat Joden, zo was de regel, geen openbare functies meer mochten bekleden. Wel gaf hij nog enige tijd les aan het Joodse Lyceum aan de Jeruzalemstraat in Rotterdam.

Op Vlak 2 in Dordrecht opende Hamburger een kantoor en na het voltooien van zijn rechtenstudie wilde hij daar een advocatenpraktijk openen. In de zomer van 1942 richtte hij zich tot de president van de Dordtse rechtbank om te worden beëdigd als advocaat en procureur uitsluitend om op te treden voor Joodse cliënten maar de Nazi’s hadden de benoeming van nieuwe Joodse advocaten verboden. Ook maakte hij deel uit van een verboden gezelschap met plaatselijke en landelijke SDAP’ers, die bij elkaar kwamen om de contouren uit te zetten van het naoorlogse Nederland. Ook latere PvdA-kopstukken als Sicco Mansholt en Jaap Burger maakten er deel van uit. 

Hamburger begreep wat hem te doen stond

Het was 1942; het stelselmatig dwarsbomen van Joodse inwoners was begonnen en werd steeds erger.

Hamburger sloot zijn kantoor, ging ondergronds, hield zich bezig met hulp aan onderduikers en hielp met het samenstellen, drukken en verspreiden van illegale literatuur. Hij vertrok naar de familie J.F. Hazebroek aan de Beukelsweg 60 in Rotterdam. Verloofde Nellie en haar zus Paulina waren ook actief bij het verzet betrokken en namen Joodse onderduikers in huis: dit omdat ze dat hun plicht vonden.

Het schijnt dat Hamburger zich binnen de gegeven omstandigheden redelijk goed door die periode heen sloeg. Neef Rob Hamburger vertelt later in een krantenartikel zelfs over een week vakantie in 1943, die hij samen met zijn oom Emanuel en een aantal vrienden doorbracht op de Veluwe.

Arrestatie

Wat Hamburger niet wist, was dat er al vanaf het begin van de oorlog bij het Hoofdkwartier van de NSB een brief over hem lag, afkomstig van de SS’er ir. Harm Höltke, waarin Hamburger ‘een zeer geraffineerde en gevaarlijke Jood’ wordt genoemd. Höltke zou het een ‘weldaad’ vinden hem zo snel mogelijk op te sluiten omdat ‘hij de schooljeugd ophitst’.

Niettemin houdt Hamburger het aardig vol. Het is intussen al 1944 en nog steeds wist hij buiten het zicht van de bezetter weten te blijven, ook al schijnt hij zich niet heel angstig te hebben gedragen. In een in memoriam in Het Parool omschrijft J.P. van Praag hem als ‘niet voorzichtig’, maar er was ‘nimmer sprake van driestheid die het noodlot tartte’.

Tot hij op een kwade dag in Rotterdam wordt herkend door een oud-leerling van de HBS, die werkt voor de Sicherheitsdienst. Hij verraadt zijn vroegere leraar. 

Sinterklaas 1944: volgend jaar krijg je een boterletter 

Op 5 december 1944 is er nog Sinterklaas gevierd in het huis waar neefje Rob was ondergedoken. Er was een cadeautje van oom Manny voor zijn neefje en een krabbeltje voor zijn ‘pleegmoeder’ en een zeer goede bekende van Emanuel: ‘Volgend jaar krijg je weer een boterletter’. Op 6 december 1944 wordt Hamburger opgepakt en op 9 december vastgezet in het Oranjehotel in Scheveningen in cel 605, op de gang van de ‘dodencellen’. Hij onderging zes weken ‘Einzelhaft’ (eenzame opsluiting) wegens spionage, maar daar was geen enkele aanwijzing voor, zo blijkt uit een aantekening van de Dienst voor de Speciale Hulpverlening.

Wat gebeurde er op zondag 18 februari 1945?

In de vroege ochtend gingen enkele celdeuren van het Oranjehotel open en tien mannen, onder wie Emanuel Hamburger werd toegesnauwd dat ze moesten ‘mitkommen’.

De mannen werden een vrachtwagen ingeduwd, op weg naar Heinenoord. Daar werden de tien de vrachtwagen uitgejaagd en geboeid op een rij gezet. Een van hen schreeuwde in doodsnood ‘Moeder’! Geweerschoten maakten een einde aan hun leven.

De terechtstelling was een vergelding voor de liquidatie, een dag eerder, van de NSB-burgemeester Marinus Adrianus Simonis van Nieuw-Beijerland op de plek waar de tien werden terechtgesteld, en waar nu het monument ‘Moeder’ staat.

Emanuel Hamburger werd begraven in een gezamenlijk graf op de Algemene begraafplaats te Heinenoord. 

Zijn moeder en verloofde zijn van deze executie niet op de hoogte en denken dat hij nog in het Oranjehotel vastzit.

Op 22 maart 1945, ruim een maand na de terechtstelling bij Heinenoord, schrijft zijn moeder dat zij had gehoord dat Emanuel in het Oranjehotel zat: ‘……waar ik blij mee was. Ja, een mensch weet niet waar je verheugd mee bent, maar toch gaf het mij weer nieuwe moed’. Een kennis met gevoel voor realiteit noteert: ‘laten we blij zijn als ‘t bij Scheveningen blijft’.

Onzekerheid en een lange zoektocht

In juni 1945 probeerde verloofde Nellie via de recherche Den Haag meer informatie te krijgen over het lot van haar verloofde. Veel tegenstrijdige berichten, hij zou nog gezien zijn, een ander wist dat hij weer op transport naar Rotterdam was gegaan. De zoektocht zou moeten lopen via het Rode Kruis, maar omdat Hamburger een politiek gevangene geweest zou zijn, wilde Adriaanse van de Haagse recherche op persoonlijke titel wel informatie verschaffen aan verloofde Nellie. Het leverde niets op. Op 7 juli 1945 stond nog een advertentie in Het Vrije Volk: wie kan inlichtingen geven? Ook hierop kwam niet het verlossende bericht.

Op 24 september 1945 kreeg de familie zekerheid. Hun zoon, broer en verloofde was doodgeschoten op 18 februari 1945 in Heinenoord en geïdentificeerd.

Emanuel Hamburger werd op 4 oktober 1945 herbegraven op de Algemene Begraafplaats Essenhof te Dordrecht.

In het Parool verscheen naderhand een in Memoriam, geschreven door vooraanstaand SDAP’er J.P. (Jaap) van Praag:

Hij was geneigd zijn eigen weg te gaan. Maar beschroomd was hij allerminst in zijn overtuigingen en zijn vele functies. Hij was en harde werker : als leraar, op organisatorisch gebied, en niet minder op wetenschappelijk terrein. Als hij een historisch onderzoek aanpakte, dan deed hij dat grondig. Maar voor alles was hij een strijder. Als hij een zaak voor stond, dan lette hij niet op persoonlijke gevoeligheden, dan streed hij zonder aanziens des persoons’.

De naam van Emanuel Hamburger en zijn nagedachtenis leven voort:

  • Monument ‘Moeder’ onder Heinenoord
  • De Erelijst van Gevallenen 1940-1945 Hal van de Tweede Kamer
  • Joods monument, in het stadhuis van Dordrecht
  • Een pad op de begraafplaats ‘Essenhof’ te Dordrecht’ kreeg de naam: Emanuel Hamburgerpad 
  • In Heinenoord kwam er in 2024 een E. Hamburgerstraat, ter herinnering aan zijn terechtstelling op 18 februari 1945

Bronnen

laatst bijgewerkt: 17 april 2025