Skip to main content

Kleinkramer-Kleinkramer, Eleonora

Zij werd geboren op 10 mei 1868 te Strijen als dochter van Ruben Salomon Kleinkramer (overleden 1891) en Sientje Zwarenstein (1832-1908). Nora groeide op in een groot gezin.

Op 21 mei 1896 trouwde Nora in Strijen met Meijer Kleinkramer (1870-1939). Bruid en bruidegom waren neef en nicht, zowel van moederszijde als van vaderszijde. Op 23 maart 1897 werd hun dochter Sophia geboren en op 5 november 1899 kwam dochter Sientje ter wereld. Het gezin woonde aan de Molenstraat nummer 32, waar Nora een kruidenierswinkeltje dreef.

Haar man Meijer stond bekend als ‘Maan de Jood’, hij ging met paard en wagen zijn klanten langs met kruidenierswaren. In de zomer handelde haar man veel in landbouwzout: een bekend middel tegen hooibroei.

Dochter Sientje trouwde in 1928 en ging in Antwerpen wonen. Zij stierf op jonge leeftijd in 1929 een paar maanden na haar dochtertje Noortje.

Na het overlijden van haar man Meijer in 1939 bleven Nora en haar dochter Sofie achter aan de Molenstraat. Nora deed de winkel en Sofie gaf pianoles.

Het rustige leven werd vanaf 10 mei 1940 ruw verstoord. De bezetter kondigde allerlei regels en verboden af. Zo verschenen op veel locaties de borden met het opschrift:  ‘Voor Joden verboden’. Joodse winkels moesten half 1942 sluiten en werden onteigend door de Duitse bezetter en vanaf augustus 1942 begonnen de Duitsers met het deporteren van Joden, zogenaamd naar werkkampen.

Nora en Sofie verlieten Strijen en vonden onderdak bij Salomon Kleinkramer, de broer van haar man Meijer op het adres Krugerplein 2 II in Amsterdam. Op datzelfde adres woonde ook Ruben Salomon, de zoon van Salomon, met zijn vrouw en kinderen.

Er waren voortdurend razzia’s in Amsterdam en elders in Nederland want de bezetter had maar één doel voor ogen: alle Joden moesten weg uit het land.

Ook Nora en haar dochter ontkwamen niet. Zij werden opgepakt en op 27 januari 1943 overgebracht naar Kamp Vught. Een maand later werden ze op 20 februari getransporteerd naar Westerbork. Ze verbleven in barak 82 en daar troffen ze Nora’s zwager aan, die in dezelfde barak verbleef.

Drie dagen later, 23 februari, vertrok haar trein naar Auschwitz en op 26 februari 1943 eindigde het leven van de 68-jarige Eleonora Kleinkramer-Kleinkramer en dat van haar dochter Sofie in de gaskamer.

Haar zwager Salomon Kleinkramer, bij wie ze gastvrijheid had genoten, werd op 5 maart 1943 omgebracht in Sobibor. En neef Ruben Salomon en zijn gezin vonden de dood in Sobibor op 9 april 1943.

Eleonora kreeg niet meer mee dat zonen en dochters van broer Simon uit Dordrecht, met hun echtgenoten en kinderen omkwamen in de gaskamers, 25 personen totaal.

Vergeten is Eleonora Kleinkramer-Kleinkramer niet, haar naam en nagedachtenis leven voort op:

  • Het Joods monument 1940-1945 ‘Nooit weer’, Strijen 
  • Een Stolperstein met haar naam ligt voor het pand Molenstraat 32
  • Nationaal Holocaust Namenmonument, Amsterdam

Bronnen

    laatst bijgewerkt: 13 februari 2025