
Kralingen, Adrianus van
Hij werd geboren op 7 maart 1921 te Numansdorp als zoon van Cornelis van Kralingen (1882-1925) en Adriana Lena Bos (1887). Janus was de oudste in het gezin en groeide op met zijn broer Floris (1922) en de zussen Cornelia (1926) en Barendje (1928). Het gezin woonde aan de Schuringsedijk 137 in Numansdorp. Janus was landarbeider bij de Ambachtsheerlijkheid (ABH) in Numansdorp.
Inundatie
De Numansdorpers moesten verplicht het dorp verlaten en elders onderdak zoeken vanwege de inundatie. Janus vertrok naar het adres Molendijk 38 te Klaaswaal, waarschijnlijk trok hij in bij zijn broer Floris.
Ook het werken bij de ABH hield op en om het personeel te behoeden voor de arbeitseinsatz, liet rentmeester Vlielander machines en rijdend materieel overbrengen naar de Brabantse Biesbosch. Het personeel kon mee verhuizen en daar hun werk voortzetten. Zo ging Janus van Kralingen, met een aantal Numansdorpse makkers aan het werk in de Biesbosch.
Razzia op dinsdag 16 mei 1944
Janus van Kralingen was op dinsdag aan het werk op het land toen een Duitse legervrachtwatwagen de landweg opreed. De Duitsers haalden Janus en andere jongemannen tussen de 18 en 25 jaar eruit: zij moesten de vrachtwagen in en werden afgevoerd. Het hele gebied werd uitgekamd en honderden jonge mannen werden opgepakt.
Wat ging eraan vooraf?
Die schermutselingen waren al op 14 april begonnen toen de 57-jarige bakkersknecht Wouter Smit door een Landwachter dodelijk werd getroffen in Giessendam-Neder-Hardinxveld. De Landwachter maakte dat hij weg kwam.
Het antwoord van het verzet kwam in de nacht van 9 op 10 mei 1944. Een knokploeg uit Sliedrecht liet een groep Landwachters bij de Helsluis in de Zuid-Hollandse Biesbosch in een nederlaag lopen. Tijdens het vuurgevecht vielen twee doden aan de zijde van de Landwacht.
Op 16 mei sloegen de Duitsers hard terug met een grote vergeldingsactie, een razzia in Sliedrecht, Giessendam, Hardinxveld, Sleeuwijk, Werkendam en de Biesbosch. Hiervoor werden circa 2.500 leden van de Grüne Polizei, SS en Wehrmacht ingezet. Het hele gebied werd uitgekamd.
Janus van Kralingen werd met de Numansdorpers Jan van Geemert, Johan de Graaf, Andries Hagoort, Aart de Klerk, Jan Korbijn, Aart de Klerk en Marien Nootenboom opgepakt en overgebracht naar Kamp Amersfoort en ingeschreven in de kampadministratie onder nummer 1220. Er waren bij de grote groep mannen nog drie Hoeksche Waarders: Teunis Koesveld en Arie Buitendijk uit Zuid-Beijerland en Wim de Kievit, oorspronkelijk uit ‘s-Gravendeel.
In het kamp hadden ze als gijzelaar nog een bevoorrechte positie. Ze mochten hun eigen kleren aanhouden en konden werken in de strovlechterij en de biezenvlechterij. Tot 9 juni waren ze ook vrijgesteld van appel. Rentmeester Vlielander, hun werkgever, kwam nog naar het kamp en probeerde de gijzelaars vrij te krijgen. Janus en de andere mannen stonden bij het volgende appel gespannen te wachten tot hun namen zouden worden afgeroepen en ze konden gaan. Helaas, dat gebeurde niet!
Door tussenkomst van een door derden ingeschakelde NSB’er ontkwamen de collega’s Johan de Graaf en Marien Notenboom net op tijd aan deportatie naar Duitsland.
De overige vijf gingen, in de nacht van 6 op 7 juli 1944 om 02.30 uur, op transport naar Duitsland. Zij verbleven eerst in het Lager Schkopau om uiteindelijk hun eindbestemming te bereiken: het kamp De Kippe, in Lippendorf-Kirnitzsch, 24 kilometer ten zuiden van Leipzig. De Kippe was een Arbeitslager en hier werden vooral mannen voor ‘heropvoeding’ opgesloten die zich hadden onttrokken aan de Arbeitseinsatz of daaruit waren ontsnapt.
De omstandigheden waren hetzelfde als in concentratiekampen. De huisvesting was beroerd en de hygiëne ver te zoeken. Het sanitair bestond uit een gat in de grond met daaroverheen een balk en de medische verzorging was volstrekt onvoldoende. Janus sliep in een tent van hardboard met stro op de grond en met slechts een deken. De mannen werden tewerkgesteld bij de Allgemeine Sächsische Werke in Böhlen/Lippendorf en bij BRABAG, de Braunkohle Benzin AG, waar uit bruinkool synthetische benzine werd gemaakt. Elke morgen liepen de mannen vier kilometer naar het werk en na een lange dag hard en onder zware omstandigheden gewerkt te hebben gingen ze dezelfde weg weer terug naar het kamp. De fabriek werd onophoudelijk gebombardeerd door de geallieerden en de mannen werden daarna ingezet om puin te ruimen. En opnieuw moesten de mannen verhuizen naar Alpenrose, een kamp op een landgoed in Peres, dat nog gebouwd moest worden.
Adrianus van Kralingen overleed op 2 december 1944 aan de gevolgen van difterie. Zijn makkers van de Ambachtsheerlijkheid hebben hem begraven op een stuk weiland, waar nog meer Nederlandse slachtoffers van het kamp lagen, hij werd 23 jaar oud.
Zijn Numansdorpse makkers: Jan van Geemert, Andries Hagoort, Aart de Klerk, Jan Korbijn en Aart de Klerk overleefden en konden, nadat de Amerikanen op 13 april 1945 het kamp bevrijd hadden, beginnen aan hun thuisreis. Het duurde ruim een maand voordat ze op 16 juni 1945 uitgeput in Numansdorp aankwamen. Ook Arie Buitendijk en Wim de Kievit keerden terug. Zij hebben het gered, Adrianus van Kralingen en Teunis Koesveld zagen de Hoeksche Waard niet meer terug.
Het stoffelijk overschot van Adrianus van Kralingen is op 4 november 1949 herbegraven op de Algemene Begraafplaats te Numansdorp. Op verzoek van de familie droegen zijn makkers de kist.
De naam van Adrianus van Kralingen en zijn nagedachtenis leven voort op:
- Het virtueel monument
Bronnen
- Dekker, Loek e.a., Oorlog in de Hoeksche Waard 1940-1945 (Heinenoord 2015)
- Anja van der Starre, Merwedegijzelaars, slachtoffers van de razzia van 16 mei 1944, (2020)
- https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/84461/adrianus-van-kralingen
- https://merwedegijzelaars.nl/
- https://wo2-hoekschewaard.nl/zuid-beijerland/teunis-koesveld-%e2%80%a0-8-oktober-1944/
- https://www.lippendorf-kieritzsch.de/gedenkstaette-pulgar/
laatst bijgewerkt: 29 maart 2025