
Noorlander, Arie Bastiaan
Hij werd geboren op 31 december 1925 te ‘s-Gravendeel als zoon van Ewoud Johannes Noorlander (1895-1973) en Adriana Jaapje Zuiderent (1896-1978). Zijn ouders trouwden op 31 juli 1918 in ‘s-Gravendeel. Vader Ewoud was horlogemaker en goudsmid van beroep en had, naast de juwelierswinkel aan de Smidsweg 8A in ‘s-Gravendeel, nog juwelierszaken in Rotterdam, Tilburg en Den Haag. Arie groeide op met twee broers en twee zussen aan de Smidsweg en was een buurjongen van Martinus Voorwinden en overbuurjongen van Pieter Jan Visser.
Het is oorlog
Arie volgde onderwijs aan de HBS in Dordrecht en fietste elke dag naar school. Wat hij deed in zijn vrije tijd is niet bekend, maar zijn leven veranderde op 7 september 1941.
Die zondagavond liep hij met een aantal jongens op het dorp en zij zouden twee NSB’ers en een aantal Duitse matrozen, die zij van de pont Wieldrecht-’s-Gravendeel zagen komen, met steentjes bekogeld hebben. De Duitse matrozen en de NBS’ers probeerden de jongens te pakken te krijgen. Dat lukte niet en vervolgens werd er geklaagd bij de SS in Dordrecht. Diezelfde avond kwam er een overvalwagen en werd een vijftal jongens, waaronder Arie Noorlander, opgepakt en naar de Bentienkazerne (politiekazerne) in Dordrecht gebracht. Vanuit Dordrecht werden vier jongens, te weten: Wim van Heesen, Jan Huisman, Janus de Man (Lzn.) en Arie Noorlander overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen, dat bekend stond onder de geuzennaam ‘Oranjehotel’.
In de verhoorkamer bij het eerste verhoor zaten verschillende mensen, waaronder de NSB’ers die de jongens hadden opgepakt. Het verhoor was stevig. Makker Jan Huisman vierde in het Oranjehotel zijn 16e verjaardag. Het cadeau: ‘een rode vlieg in de soep’, zou Jan Huisman later vertellen. De jongens mochten eens per week onder de douche en dan konden ze schone kleren aantrekken, zo ze die bij zich hadden. Een brief schrijven naar huis mocht, verder was er weinig te doen. De krant spellen tot de laatste letter, dat was het enige tijdverdrijf.
De jongens kregen enige weken celstraf. Na ontslag werden ze pardoes op straat gezet en ze moesten maar zien hoe ze thuis kwamen. En tot overmaat van ramp kregen alle ouders nog een geldboete opgelegd, omdat Wim, Jan, Janus en Arie een Duitse soldaat hadden beledigd.
Tijdens zijn detentie in het Oranjehotel kwam Arie Noorlander in contact met mannen uit de Landelijke Ondergrondse en zijn interesse om deel te nemen aan verzetsactiviteiten wakkerde in de gevangenis aan. Arie sloot zich aan bij een verzetsgroep die vluchtreizen voor Joden organiseerde naar Zwitserland. Naar verluidt zou een Joodse man uit Rotterdam de persoon zijn met wie Arie in contact was gekomen. Arie werd actief in die verzetsgroep, verzuimde vaak van school omdat hij weer eens onderweg was en een geheime missie uitvoerde. Hij werkte voor een ondergrondse beweging in Parijs, zo werd wel duidelijk en verbleef weleens in Hotel Voltaire Bould, De Ménilmontant 78 te Parijs, waar ook andere verzetsmannen uit Holland verbleven, onder andere J. Goldstein en zijn vrouw uit Rotterdam (zou dat de Joodse man uit Rotterdam die hij had ontmoet?). Arie zou ook connecties hebben met ene Herman Wientjes, aldus Goldstein en zou passerende vluchtelingen in Parijs met raad en daad terzijde hebben gestaan. Hij vreesde geen gevaar en deed wat in zijn macht lag om zijn vaderland te dienen. Zijn grootste wens was om via Spanje naar Engeland te komen, om in het Nederlandse leger te dienen, zo berichtte Goldstein in 1950.
In september 1942 zat Arie gevangen in de gevangenis van Besançon en op een dag werd Herman Wientjes ook binnengebracht met nog een andere Hollander. Zij werden weer vrijgelaten en eenmaal weer terug in Nederland maakten ze gedrieën de afspraak een poging te wagen om naar Engeland te komen, via Spanje. Begin december 1942 gingen de mannen op weg maar hun vlucht strandde bij de Belgische grens. Ze werden opgepakt en naar Kamp Haaren bij Vught gestuurd. Een paar dagen later werden ze op de trein gezet naar Duitsland, maar tussen Venlo en Kaldenkirchen wisten ze uit de trein te springen.
Na een rustpauze gingen ze in april 1943 weer naar Parijs, om verdere voorbereidingen voor hun reis naar Engeland te treffen. Die voorbereidingen verliepen niet vlot en in de tussentijd namen ze hun ‘oude werk’ weer op: het begeleiden van passerende vluchtelingen. Zo zouden ze betrokken zijn geweest bij de voorbereidingen om een film over de Duitse vestingwerken naar Engeland te smokkelen.
Deze actie liep verkeerd af, de hele groep werd opgerold door toedoen van de V-mann* Van Charante uit Utrecht, die zich Van der Woude noemde. Arie Noorlander was er ook bij betrokken, werd in mei 1943 opgepakt bij een hotelrazzia in Parijs en naar de gevangenis van Fresnes, ten zuiden van Parijs, gebracht.
Hier kwam hij in contact met een medegevangene J.J. van Alphen uit Eindhoven. Zij ontdekten dat zij beiden hadden geprobeerd om via Spanje naar Engeland te gaan en gezamenlijke connecties hadden.
Arie werd langdurig verhoord door de Gestapo en de leefomstandigheden waren bijzonder zwaar en bovendien wist hij niet wat er zou gaan gebeuren. Uiteindelijk werd hij toch weer vrijgelaten, met de restrictie dat hij verplicht werd om in Duitsland te gaan werken.
In een overvolle goederentrein werd Arie, via Compiègne, afgevoerd naar Dachau. Maar zover zou hij niet komen. Ter hoogte van Reims werd de trein beschoten, juist dat deel van de trein waarin Arie zich bevond.
Op 2 juli 1944, stierf Arie Bastiaan Noorlander, 18 jaar oud. Zijn lichaam werd niet meer teruggevonden.
Zijn ouders, broer en zussen bleven lange tijd onwetend van wat er met hun zoon en broer was gebeurd en waarvoor hij zich had ingezet. Er waren wel contacten geweest met ‘bekenden’ van Arie maar wat er nu precies was gebeurd, bleef lang onduidelijk.
Een eerste onderzoek kwam in 1950 op gang.
Een Hoeksche Waardse commissie wilde een verzetsmonument plaatsen op de plek waar, op 18 februari 1945, tien mannen waren gefusilleerd ter hoogte van Heinenoord. Niet alleen de namen van de tien mannen maar ook de namen van de verzetsmensen uit de Hoeksche Waard, die hun leven hadden gegeven voor de vrijheid, zouden worden genoemd. Een onderzoek ging daaraan vooraf en wat Arie Noorlander betreft: zou het terecht zijn dat zijn naam op het monument vermeld zou worden?
Vader Noorlander had nog wel enkele adressen van mannen, die na de oorlog gereageerd hadden naar aanleiding van de dood van Arie Noorlander. Zij werden aangeschreven en uit de briefwisselingen valt af te leiden dat Arie actief was in het verzet. Een helder en eenduidig beeld kwam uit die brieven niet naar voren en verder onderzoek bleef achterwege.
Tot in 2016 het boek ‘Gewone Helden – De Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942-1945′ verscheen: geschreven door de Amerikaanse schrijfster van Nederlandse afkomst, Megan Koreman en vertaald door Willy Hemelrijk. Het boek beschrijft het boeidende verhaal van een groep mensen in Nederland, België, Frankrijk en Zwitserland die hun leven riskeerden om duizenden mensen te helpen vluchten voor de nazi’s. Megan Koreman deed jarenlang onderzoek in het persoonlijke archief van de oprichter van de vluchtlijn, Jean Weidner.
Juist de naam van Jean Weidner werd ook in de brieven van 1950 genoemd.
Zou er nu een duidelijke lijn gelegd kunnen worden tussen Arie Noorlander en de Dutch-Paris ontsnappingslijn?
Het antwoord is ja en nee!
Megan Koreman, de auteur, gaf de volgende reactie op de vraag of Arie Noorlander deel uitmaakte van De Dutch-Paris ontsnappingslijn.
‘Arie Noorlander komt niet voor in mijn onderzoeksaantekeningen als deelnemer aan Dutch-Paris. Maar ik vond wel, tussen mijn aantekeningen over H. Wientjes, zijn naam staat op een lijst van mensen die gearresteerd waren voor dezelfde zaak.
In de beschrijvingen van Wientjes, afkomstig uit verscheidene bronnen, worden verschillende dingen over hem gezegd. Het lijkt erop dat hij geen deel uitmaakte van Dutch-Paris maar zijdelings betrokken was.
In 1954 meldde Weidner dat Wientjes geen deel uitmaakte van Dutch-Paris maar dat hij hem op de Franse lijst geplaatst had vanwege zijn “situatie”, hetgeen betekende dat hij een uitgeweken migrant was en geen netwerk had waaraan hij voorrechten kon ontlenen. Sommigen zeggen dat hij misleid werd door de V-mann Van Charante, die zich Van de Woude noemde. Anderen zeggen dat Wientjes geen verrader was maar ook geen verzetsman. Hij was betrokken bij de handel op de zwarte markt. Wientjes genoot kennelijk te weinig vertrouwen.’
Uit de aantekeningen in het persoonlijk archief van Jean Weidner leidt Megan Koreman af: ‘dat Arie Noorlander wel betrokken was bij een vluchtlijn en dat die vluchtlijn in gevaar kwam door contacten met Duitse bemiddelaars, waarvan Arie Noorlander waarschijnlijk zelf niets af wist’.
Arie Bastiaan Noorlander riskeerde zijn leven voor vrijheid en het vaderland.
De naam van Arie Bastiaan Noorlander en zijn nagedachtenis leven voort op:
- Het monument ‘Moeder’ onder Heinenoord
- De herdenkingszuil Burgerslachtoffers te ‘s-Gravendeel
* Vertrouwensman, vaak afgekort als V-Mann. Een begrip dat werd gebruikt voor personen die namens de Duitse bezetter jacht maakten op ondergedoken Joden, neergestorte piloten en leden van het verzet.
Bronnen
- Historische Vereniging ‘s-Gravendeel, speciaal bevrijdingsnummer 1995
- Stichting Jubileumboek ‘s-Gravendeel en auteurs, 1593 ‘s-Gravendeel 1993 (1993)
- Koreman, Megan, Gewone Helden – De Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942-1945 (Boom 2016)
- Koreman, Megan, Donkere wolken boven Parijs (HR Books, 2023)
- https://weidnerfoundation.org/het-dutch-paris-verhaal/
- https://ntr.nl/Andere-Tijden/20/detail/Weg-naar-de-vrijheid-meer-dan-1080-VPRO/WO_NTR_5730498
- https://tvblik.nl/andere-tijden/ontsnappingsroute-in-de-oorlog
laatst bijgewerkt: 14 april 2025