
Ree, Melis van de
Melis van de Ree werd geboren op 19 september 1907 in ’s-Gravendeel. Hij was de zoon van Lucas van de Ree (1878-1912) en Janna van der Feest (1876-1955).
Melis van de Ree werd op 22 maart 1927 als gewoon dienstplichtige ingelijfd bij het 3e Regiment Infanterie. Hij behoorde tot de lichting van 1927 uit de gemeente ’s-Gravendeel. Op 2 september 1927 ging hij met groot verlof. Zijn diensttijd van vijf en een halve maand zat er op, maar hij wilde meer en ging op 12 oktober 1927 naar Nijmegen. Hier meldde hij zich bij de Prins Hendrikkazerne. In deze kazerne was de Koloniale Reserve gelegerd, het opleidingscentrum voor soldaten van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Vijf dagen later, op 17 oktober 1927, verbond hij zich voor drie jaar als soldaat voor militaire dienst overzee.
Tijdens zijn opleiding bij de Koloniale Reserve liep hij in het kader van conditieopbouw bij militairen de Vierdaagse van Nijmegen. Deze wandeltocht was in 1909 begonnen als een militaire oefenmars en startte, zoals nog steeds het geval is, op de derde dinsdag van juli. Als soldaat bij de Koloniale Reserve begon hij op dinsdag 17 juli 1928 aan de Vierdaagse die van Nijmegen naar Amsterdam ging. Dit wandelparcours was op deze manier uitgezet vanwege het feit dat de Olympische Spelen in 1928 in Amsterdam werden gehouden. Voor het eerst deden er ook buitenlanders mee aan deze wandeltocht. Melis van de Ree liep de Vierdaagse uit en ontving als beloning het Vierdaagsekruisje.
Na zijn opleiding bij de Koloniale Reserve werd hij op 22 december 1928 geschikt bevonden voor uitzending en bevorderd tot brigadier-titulair. Drie weken later, op 15 januari 1929, vertrok hij naar Nederlands-Indië. Met het stoomschip de Prinses Juliana van de Stoomvaart-Maatschappij Nederland ging hij op weg vanuit Amsterdam naar Batavia. Onder de opvarenden bevond zich een detachement aanvullingstroepen met daaronder veertien brigadiers-titulair. Melis van de Ree was één van hen en het stoomschip kwam op 16 februari 1929 aan in Tandjong Priok, de haven van Batavia.
Op 22 december 1931 verbond hij zich opnieuw voor zes jaar en verlengde zijn verbintenis op 22 december 1937 nog eens met drie jaar.
Op 10 januari 1942 viel Japan Nederlands-Indië aan over land, vanuit de lucht en vanaf zee. Nederlands-Indië, rijk aan grondstoffen zoals tin en aardolie, was een belangrijk doelwit voor het grondstofarme Japan. Die grondstoffen waren van groot belang voor de Japanse oorlogsindustrie. Begin maart 1942 startte de Japanse invasie van Java. Java hield geen stand en op 9 maart werd de capitulatie getekend. Het keizerrijk Japan bezette Nederlands-Indië.
In 1942 was Melis van de Ree als sergeant-majoor der militaire administratie werkzaam in het Militair Hospitaal in Magelang, een stad in Midden-Java. Hij was inmiddels getrouwd en woonde met zijn echtgenote Van de Ree-Tasijem in Magelang op het adres Generaal Zwartplein G 101.
Na de capitulatie werd Melis van de Ree op 23 april 1942 krijgsgevangen gemaakt en na verloop van tijd ondergebracht in een verzamelkamp in Soerabaja op Oost-Java. Uiteindelijk werd hij op transport gesteld naar Tandjong Priok, de haven van Batavia. Op 13 januari 1943 werd Melis van de Ree daar ingescheept op het schip de ‘Wien’, dat hem naar Singapore moest brengen. Het schip werd met 1699 krijgsgevangen volgepropt die behoorden tot Java Party 8, het achtste transport van krijgsgevangen dat uit Java vertrok. Onder slechte omstandigheden aan boord werd op 17 januari 1943 Singapore bereikt waar ze werden ondergebracht in het Changi-kamp, een uitgestrekt kazerneterrein op de noordoostelijke punt van het eiland Singapore. Anderhalve week later, 28 januari 1943, werd Melis van de Ree met treintransport 42 richting Ban Pong in Thailand getransporteerd. Ban Pong werd op 2 februari 1943 bereikt.
Melis van de Ree moest als krijgsgevangene gaan werken aan de Birma-Siam-spoorweg. Vanuit Ban Pong werd hij via het kamp Tarsao doorgestuurd naar het kamp Kinsayok, dat op 171 kilometer van het beginpunt van de spoorlijn lag. De omstandigheden in kamp Kinsayok waren slecht, er was sprake van een hongerkamp, gebrek aan medicijnen en de verblijven bestonden uit gammele bamboebarakken. Melis van de Ree werd al snel ziek, zijn Japanse interneringskaart vermeldt 12 februari 1943. Na verloop van tijd werd hij vervoerd naar het hospitaal van het kamp Chungkai op 57 kilometer van het begin van de spoorlijn. Hier overleed hij vier maanden later, in de avond van 18 juni 1943, aan de gevolgen van beriberi.
Melis van de Ree, 35 jaar oud, werd begraven op de begraafplaats van Chungkai.
Pas in 1948 werd zijn overlijden in de burgerlijke stand van Batavia geregistreerd.
Melis van de Ree wordt herdacht op de herdenkingszuil Nederlands en KNIL- militairen en het Gedenkkruis militairen Nederlands Indië op de begraafplaats in ’s-Gravendeel, op het ‘Monument voor de Gevallenen van het Korps Militaire Administratie’ in Soesterberg en op het ‘Birma-Siam en Pakan Baroe Spoorwegen monument’ op Landgoed Bronbeek in Arnhem.
Bronnen
- https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/125586/melis-van-de-ree
- https://www.nationaalarchief.nl/onderzoeken/index/nt00425/e725ddba-148f-102f-a8e2-0050569c51dd?searchTerm=van%20de%20Ree
- https://www.japansekrijgsgevangenkampen.nl/
Laatst bijgewerkt 28 maart 2025