Skip to main content

Reedijk, Hendrik

Hij werd geboren op 28 januari 1934 te ‘s-Gravendeel als zoon van Gerrit Jan Reedijk en Teuna Robbemont (1915-2006). Henk woonde met zijn broertjes Gerrie en Piet en zusje Stijnie aan de Boven Havendijk 13 te ‘s-Gravendeel.

Dinsdag 3 april 1945 

Over de vroege jeugd van Henk weten we niet zoveel, wel dat hij graag buiten speelde met vriend Dirk-Bas van Twist.

Dat gebeurde ook op 3 april 1945 – Henk en zijn broertje Gerrie speelden op het erf bij zijn vriend Dirk-Bas van Twist aan de Beneden Havendijk. De vader van Dirk-Bas was metselaar en op het erf stond allerlei materiaal dat de metselaar nodig had bij zijn werk. Onder andere een ronde betonnen bak, die de jongens als schuilplaats gebruikten. Plotseling hoorden de jongens schoten vanaf de Moerdijk (bevrijd gebied) en ze begrepen dat ze hun schuilplaats moesten opzoeken. Op het moment dat het gefluit van een volgende granaat steeds naderbij kwam, liep de 4-jarige Gerrie weg. Henk kon hem nog net op tijd terugtrekken, maar werd daarbij getroffen door een granaatscherf. Met een slagaderlijke bloeding in zijn lies werd hij op een brancard naar het Groene Kruisgebouw gebracht. 

Relaas van tante Lies

De tante van Henk, tante Lies Mol-Robbemont, was gewaarschuwd dat er iets met haar neefje was gebeurd. Zij vertelde later aan Will van Velsen, haar verhaal:

‘In de oorlog werkte ik bij de familie Visser aan de Strijensedijk. Op 3 april 1945 kwam iemand mij daar zeggen dat er iets gebeurd was met mijn neefje. Wat was er gebeurd? Samen met zijn vriend Dirk-Bas van Twist en zijn broertje Gerrie was hij aan het spelen op het erf van Van Twist aan de Beneden Havendijk. Daar stonden allemaal materialen die Van Twist als metselaar nodig had. Zo stond er een ronde betonnen bak, eenmaal ingegraven bedoeld als beerput. De jongens hoorden schoten komen vanaf de Moerdijk en begrepen dat de geallieerden die in Brabant gelegerd waren schoten op iets dat op de Kil bewoog.

Ze gebruikten de betonnen bak als schuilplaats. Ze hoorden het gefluit van een granaat. Die boorde zich in de muur van een huis aan de Gorsdijk. Een tweede granaat kwam op het erf van de familie Van Twist. Henk, die de schuilkelder had verlaten om zijn vierjarig broertje, die weg wilde lopen, terug te trekken, werd aan zijn rechterbovenbeen, bij zijn lies, getroffen. De scherf sneed dwars door zijn vlees en het begon ontzettend te bloeden. Hij werd op een brancard vervoerd naar het Groene Kruisgebouw. De slagader was doorgesneden en de wond was te hoog om het been af te binden. Zodra ik hoorde waar Henk was, rende ik naar het Groene Kruisgebouw. Toen ik daar aankwam herkende hij me, hij zei: ‘Lies’. Ik schrok van hem, want hij zag er zo akelig uit. Hij wist dat hij zou sterven, want hij begon het ‘Onze vader’ op te zeggen.’ 

Helaas konden ze niets meer voor hem doen en Hendrik Reedijk, stierf korte tijd daarna, op 11-jarige leeftijd aan zijn verwondingen.

Verdriet

Het verdriet in de familie en bij zijn vriend Dirk-Bas was groot.

Henk werd begraven op de Oude Begraafplaats aan de Kerkstraat in ‘s-Gravendeel. Het leven van alledag keerde terug en de ouders van Henk verwerkten het verlies van hun oudste zoon in stilte. Zij spraken nooit meer over hun zoon, dat was hun manier om met het verdriet om te kunnen gaan, vertelde zijn 82-jarige zus Stijnie in een interview met Henk van den Heuvel, dat werd gepubliceerd in Hoeksche Waard Exclusief 26-29 mei 2020.

Wat zijn je herinneringen aan de oorlog?

Ik was 3 jaar toen de oorlog uitbrak, dus daar weet ik niet zoveel van. Er werd bij ons thuis nooit gepraat over die periode. Pas toen mijn vader last kreeg van dementie begon hij te praten over de oorlog. Toen viel ook de naam van Henkie weleens. Ik had vier broers ‘Hendrik’ was de oudste. Op 3 april 1945 kwam hij om, hij was toen net elf jaar oud.

Je ouders vertelden je later nooit wat er gebeurde die dag?

Het hele verhaal ging in de doofpot. Jaarlijks op 3 april nooit eens een bloemetje op zijn graf, ook tijdens de dodenherdenking viel zijn naam nooit. Dominee Baas vertelde jaren later dat mijn vader het verlies nooit heeft kunnen verwerken. Alleen tante Lies wilde erover praten, een zus van mijn moeder. Zij had het allemaal meegemaakt, maar mijn ouders veranderden snel van onderwerp als ze erover begon te praten. Het was hun manier om met het verdriet om te gaan, denk ik.

Ik heb ook geen rouwadvertentie kunnen vinden.

Bij mijn weten bestaat die niet, ik heb er nooit een gezien. maar dt was meer een geldkwestie denk ik. Een steen op zijn graf werd geplaatst op zijn graf op afbetaling, mijn ouders hadden het niet breed.

Later heb je wel gehoord over de gebeurtenissen op die rampzalige dag?

Vooral dankzij Will van Velsen, de schooljuffrouw. Zij heeft Lies geïnterviewd en schreef ‘De dood van een schooljongen’, als volksverhaal voor de Historische Vereniging. Ik ben haar erg dankbaar dat zij dit gedaan heeft.

Wat een traumatische gebeurtenis voor alle betrokkenen, heeft je broertje Gerrie hier later geen last van gehad?

Nee, we waren gewoon te jong. We hebben er weinig herinneringen aan. Gerrie miste wel stukjes uit zijn oor, daar waren ook granaatsplinters doorheen gevlogen. Tante Lies heeft het er altijd moeilijk mee gehad, vooral voor de volwassenen moet het verschrikkelijk zijn geweest. Het 200 meter lange bloedspoor op straat stond bij menig inwoner voorgoed in het geheugen gegrift.

Het is aangrijpend om te lezen dat hij in zijn doodsangst een gebed uitsprak.

Hij zat op de Christelijke School aan de Rijkestraat. Ik heb zijn rapport nog. Hij bleef zitten in de vierde klas met matige cijfers, maar voor ‘Versje leren’ had hij een 9.

Wat een verdriet moet dit zijn geweest voor je ouders.

Mijn vader heeft de granaatscherven van die dag nog opgehaald en bewaard. Misschien ter nagedachtenis. In december 1945 werd ons nieuwe broertje vernoemd naar Henkie.. Hij was niet gezond en overleed een week later. Na de oorlog nam mijn vader het ons altijd kwalijk wanneer we naar Duitsland op vakantie gingen. Hij begreep niet wat we daar te zoeken hadden.

Maar feitelijk gezien is Henkie door beschietingen van de geallieerden om het leven gekomen.

Het ging hem om die rot oorlog. Het had hem veranderd, hij was altijd kritisch ingesteld. In de oorlog klaagde mijn moeder omdat ze geen kleren voor me had. ‘Wacht maar even’, zei hij. Hij keerde terug met een Duitse vlag. Mijn moeder knipte het hakenkruis eruit, dat verdween in de kachel. En ik kreeg een prachtig rood jurkje.

Tegenwoordig sta je wel jaarlijks stil bij zijn overlijden?

Zeker. Zijn naam staat op het prachtige oorlogsmonument hier in ‘s-Gravendeel. Na de dodenherdenking lopen we altijd even naar zijn steen, voor het plaatsen van een bloemetje. Zijn laatste rustplaats is nu een officieel oorlogsgraf, ik hoop dat de toekomstige generaties hem zullen blijven herdenken.

De naam van Hendrik Reedijk en zijn nagedachtenis leven voort op:

  • Herdenkingszuil Burgerslachtoffers te ‘s-Gravendeel

Bronnen

Laatst bijgewerkt: 28 februari 2025