
Dagboeken van Jan van Kleef
Jan van Kleef (Schenkeldijk 64, ‘s-Gravendeel) schreef in de periode van 10 mei 1940 tot 2 september 1945 in negen schoolschriften met potlood nauwgezet over de gebeurtenissen.
Hij begint zijn dagboek met de volgende tekst:
“Het was in den morgen van den 10e Mei ’s morgens kwart voor vier, dat ik wakker werd door het geronk van vliegtuigen. Ik ging vlug uit bed om te kijken, want het was oorlog tusschen Duitsland en Engeland en Frankrijk.
Toen ik dan op den dijk stond te kijken, hoorde ik ze wel, maar zag niks. Een kwartiertje later zal ik ze, zeven waren er heel hoog aan het draaien boven ons en er kwamen er hoe langer hoe meer bij. Op ’t laatst waren ze niet te tellen, honderden vlogen er in ’t rond. Daar opeens gooit er één een bom uit, gericht op Willemsdorp, waarvan de boel bij ons stond te schudden. In den Achterdijk werden nog ruiten ingedrukt door de luchtdruk. Direct daarop nog een, en toen kwamen er heel grote vliegtuigen met drie motoren, en die lieten vanaf de bruggen tot Dubbeldam valschermjagers vallen, die onze soldaten als het ware overrompelden.
Wij zeiden: nu zitten we ook in den oorlog betrokken, wat ook het geval was. De radio kondigde om 5 uur aan dat Duitsland Nederland binnengevallen was. Om 5 uur ging ik met mijn gezin naar A. Molendijk. Daar stonden drie grote schuilkelders in den boomgaard van de militairen. Daar hebben wij tot half acht ingezeten en toen waren de vliegtuigen weer vertrokken.”