
Kamp Amersfoort
Polizei-Durchgangslager Amersfoort was een straf- en doorgangskamp in Leusden aan de zuidrand van Amersfoort. Dit kamp was het langst operationeel en er heerste een mensonterend regime van honger, mishandeling, dwangarbeid en executies. Circa 652 mensen stierven, onder wie 82 Joden.
Kamp Amersfoort was van oorsprong een kazerneterrein van het Nederlandse leger. Vanaf 18 augustus 1941 werden er door de nazi’s verschillende groepen opgesloten, zoals verzetsstrijders, ontduikers van de Arbeitseinsatz, communisten, gijzelaars, zwarthandelearen, slachotfoffers van razzia’s, Amerikaanse staatsburgers en Jehova’s Getuigen en Sovjet-krijgsgevangenen. Driekwart werd naar andere kampen doorgevoerd voor dwangarbeid waarvan velen nooit zijn teruggekeerd. In totaal zaten er circa 47.000 mensen gevangen, onder wie 2500 Joden. Daarmee was kamp Amersfoort wel degelijk ook een holocaust-kamp. Al tien maanden voor de opening van het kamp was Amersfoort al een verzamelkamp voor Joden. Zij droegen in het kamp een zogenoemd ‘zebrapak’ en waren daardoor goed te onderscheiden van de overige gevangenen. Zij werden apart gezet en op een gruwelijke manier behandeld: in beerputten gegooid of doodgeslagen. Of hun baarden werden in brand gestoken. Joseph Kotalla, de baas van het kamp, leek ervan te genieten gevangenen in het kamp te zien lijden. De beul van Amersfoort, zoals hij werd genoemd, was in staat tot het op grote schaal vermoorden en mishandelen van gevangenen.
Bij binnenkomst werden de persoonlijke bezittingen afgenomen van de gevangenen, werden ze kaalgeknipt, kregen ze een nummer en werden voorzien van kampkleren: een oud uniform en houten klompen. Werken deden ze in zogenoemde Kommando’s, ploegen die fysiek zwaar werk moesten doen. Er werd een schietbaan aangelegd, een grote vuilstortplaats uitgegraven en in de beruchte ‘ Rozentuin’, een omheinde plek, moesten gevangenen soms dagenlang voor straf in de houding staan.
Na een uitbreiding met barakken werd in mei 1943 het kamp heropend als ‘Erweitertes Polizeigefängnis’ en werd werken voor de Duitse oorlogsindustrie verplicht. Vanuit het kamp vertrokken 800 transporten naar andere kampen. Een omvangrijk transport vond op 11 oktober 1944 naar Neuengamme plaats met meer dan 600 mannen die waren opgepakt tijdens de razzia van Putten.
Door de vele represailles namen de executies op en rond het kamp toe, wat Kamp Amersfoort, met in totaal 383 gefusilleerden, de grootste Nederlandse executieplek tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte. Op 8 maart 1945 werden 263 gijzelaars geëxecuteerd in Kamp Amersfoort en omgeving. Dit was de wraak van de Duitsers op de aanslag van de hoogste SS-politiebaas Hanns Albin Rauter in de nacht van 6 maart 1945. Het verzet wilde een vrachtwagen met vlees buit maken, maar in het holst van de nacht werd een naderende BMW aangezien voor een vrachtwagen. Er volgde een hevige schietpartij, waarbij de Rauter ernstig gewond raakte. Uit wraak werden 273 mannen geëxecuteerd, van wie 49 de dood vonden in Amersfoort, onder wie Pieter Jacobus Pot.
Op 19 april 1945, enkele weken voor de Duitse capitulatie, had de bezetter het beheer over Kamp Amersfoort overgedragen aan Loes van Overeem, een verpleegster van het Rode Kruis, die al langer in het kamp verbleef. Op dat moment waren er nog zo’n vijfhonderd gevangenen in het kamp.
Op 7 mei 1945 betraden de eerste Canadese bevrijdingstroepen het kamp.
Na de bevrijding werden in het ene deel van het kamp NSB’ers opgesloten en in het andere trokken repatrianten van de Arbeitseinsatz in Duitsland langs, op weg naar huis.
Joseph Kotalla werd na de oorlog veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf wegens oorlogsmisdaden. Hij behoorde tot de Vier van Breda en nadien de Drie van Breda.
Kotalla is de enige Duitse oorlogsmisdadiger die in Nederlandse gevangenschap overleed.
Het Nationaal Kamp Monument Amersfoort houdt de geschiedenis en de herinnering aan het kamp levend. Het is een plek van ‘mémoir et miroir’ (geheugen en spiegel).
bron
laatst gewijzigd 6 april 2025