
Crash 31 mei 1942, ‘s-Gravendeel
Op zaterdag 30 mei 1942, omstreeks 23:12 uur, steeg de bommenwerper van het type Vickers Wellington Mk. 1c, met serienummer N2851 en rompcode WE-F3, op van haar vliegbasis RAF Stradishall.
De bommenwerper en haar bemanning behoorden tot het RAF opleidingssquadron No. 23 OTU (Operational Training Unit) welke eenheid was gestationeerd op de vliegbasis RAF Pershore, nabij Throckmorton in het Engelse graafschap Worcestershire, ten zuid-zuidwesten van Birmingham.
De bemanning bestond uit:
- Bolton, George Frederick schutter
- Broodbank, Ronald Arthur boord/staartschutter
- Donn-Patterson, James neuskoepelschutter
- Glenton-Wright, Michael Lotherington waarnemer
- Johnston, William Ross Campbell piloot
Deze eenheid was in april 1941 geformeerd en maakte deel uit van No. 6 Group RAF Bomber Command. De eenheid trainde tot maart 1944 bemanningen van de Vickers Wellington bommenwerpers voor nachtelijke bombardementen. In 1942 werd de eenheid ook ingezet voor operationele aanvalsmissies.
Een aantal bommenwerpers, waaronder de Wellington WE-F3, werd enkele dagen voor de aanval overgeplaatst naar de Engelse vliegbasis RAF Stradishall en van daaruit werd de eerste luchtaanval met 1000 bommenwerpers (1046) ondernomen, die zich die nacht richtte op de Duitse stad Keulen. Om dit aantal bommenwerpers te kunnen halen werd door Bomber Command ook bij andere onderdelen zoals Coastal Command en de Operational Training Units, opleidingseenheden, bommenwerpers bij elkaar geschraapt en dus ook van de RAF No. 23 OTU, onderdeel van de WE-F3.
Piloot Johnston van de WE-F3 maakte als enige deel uit van de Royal Canadian Air Force (RCAF). De overige vier bemanningsleden maakten deel uit van de Royal Australian Air Force (RAAF).
De aanvliegroute van de 30 km brede bommenwerperstrook leidde, na het passeren van de Nederlandse kust, bij helder maanlicht over de Hoeksche Waard. De Wellington WE-F3 zou het doelwit, Keulen, nooit bereiken.
Op zondag 31 mei 1942, tussen circa 01:15 en 01:41 uur, werd de WE-F3 onderschept door een Duitse nachtjager. Vanwege het feit dat er meerdere bommenwerpers binnen enkele minuten werden neergeschoten in nagenoeg hetzelfde luchtruim en door meerdere nachtjagers, kon niet worden vastgesteld door welke nachtjager de Wellington WE-F3 werd neergeschoten. De ‘Abschuss’ van de Wellington WE-F3 werd opgeëist door Stabsfeldwebel (Stabsfw./adjudant onderofficier) van 3./NJG 1 (3e Staffel Nacht Jagdgeschwader 1), gestationeerd op de vliegbasis Venlo in Nederlands Limburg. Deze eenheid was uitgerust met het type Nachtjager, de Messerschmitt Bf-110.
Een ooggetuige van de Luchtbeschermingsdienst die toevallig in ’s-Gravendeel stond te praten met een politieman, zag hoe plotseling boven zijn hoofd een brandend vliegtuig naar beneden stortte en zich in de grond boorde in de buurt van de Maasdamseweg, op het gedeelte tussen de Eerste en Tweede Kruisweg tussen Maasdam en ‘s-Gravendeel. Bij de inslag ontplofte ook de bomlading bestaande uit incendiaries (brandbommen) waardoor een enorme vuurzee ontstond.
Mensen die op het fel brandende toestel toe liepen, vonden dichtbij het wrak het lichaam van de piloot F/S (sergeant-majoor) W.R.C. Johnston. Hij bleek te laat en op een te lage hoogte nog te hebben getracht de bommenwerper met zijn parachute te verlaten.
Kort daarop kwamen ook Duitse soldaten aan bij het brandende wrak en vonden in de afgebroken staartkoepel, dat in een aardappelveld lag, nog het lichaam van de staartschutter, sergeant R.A. Broodbank.
Van de overige drie bemanningsleden werd later tussen de wrakstukken van de bommenwerper niets meer gevonden. De lichamen van de drie overige bemanningsleden bleken in de hevige vuurzee volledig te zijn gedesintegreerd.
De lichamen van de piloot Johnston en staartschutter Broodbank werden enige dagen later begraven op de Algemene Begraafplaats Crooswijk in Rotterdam, waar zij tot op heden rusten.
Omdat de resten van de drie andere bemanningsleden niet identificeerbaar waren, alleen de identificatieplaatjes, konden zij niet begraven worden. Zodoende werden ze als vermist opgegeven. Zij worden herdacht op het Runnymede Memorial, in Englefield Green nabij Egham in het Engelse graafschap Surrey.
In november 1944 werd F/O (1e Lt.) Vivian Oury van No. 151 Aircraft Repair Unit (Vliegtuighersteleenheid) aangewezen om vermiste bemanningsleden op te sporen. Hij vond na ruim drie weken onderzoek in de Hoeksche Waard, op deze crashlocatie van de WE-F3 sporen van vier vliegers. Een spoor van Sgt. Johnston, de piloot, die te laat en te laag uit de bommenwerper was gesprongen. In de staartkoepel een spoor van Sergeant Broodbank en sporen van twee totaal verbrande en onherkenbare lichamen (dit roept wel de vraag op waarom de drie vermiste bemanningsleden geen gezamenlijk graf hebben kregen).
Bronnen:
- Boiten, Theo, Nachtjagd War Diaries, volume 1 (2011)
- Nootenboom, H., Op het laatste moment…Verhalen over de luchtoorlog boven de Hoeksche Waard 1940-1945 (z.p. 2001)
- Nootenboom, Henk, Luchtoorlog Hoeksche Waard 1940-1945 (2015)
- https://www.verliesregister.studiegroepluchtoorlog.nl/ahome/lossregister/results?sglo=T1543
- Accident Vickers Wellington Mk Ic N2851, Sunday 31 May 1942
- Gerhard Herzog – Pilot Profile – Gerhard Herzog
laatst bijgewerkt 20 februari 2025